Passer — traduction Français Néerlandais. Traduire Passer en Néerlandais

passer (v) (mal)	minder worden (v) (mal)
passer (v) (objet)	reiken (v) (objet)
aient passé aies passé passe	gereikt reikt reiken reikte reikten
passer (v) (droit)	goedkeuren (v) (droit)
aient passé aies passé passe	goedgekeurd keurt goed keuren goed keurde goed keurden goed
passer (v) (temps)	verdrijven (v) (temps)
aient passé aies passé passe	verdreven verdrijft verdrijven verdreef verdreven
passer (v) (à pied)	verlopen (v) (à pied)
aient passé aies passé passe	verlopen verloopt verlopen verliepen verliep
passer (v) (médecine)	overdragen (v) (médecine)
aient passé aies passé passe	overgedragen dragen over draagt over droeg over droegen over
passer (v) (téléphone)	doorverbinden (v) (téléphone)
aient passé aies passé passe	doorverbonden doorverbindt doorverbinden doorverbonden doorverbond
passer (v) (temps)	verlopen (v) (temps)
aient passé aies passé passe	verlopen verloopt verlopen verliepen verliep
passer (v) (temps)	overheen gaan (v) (temps)
passer (v) (couleur)	verschieten (n) (v) (couleur)
aient passé aies passé passe	verschoten verschieten verschiet verschoot verschoten
passer (v) (objets)	doorgeven (v) (objets)
aient passé aies passé passe	doorgegeven geven door geeft door gaf door gaven door
passer (v) (objets)	aanreiken (v) (objets)
aient passé aies passé passe	aangereikt reikt aan reiken aan reikten aan reikte aan
passer (v) (téléphone)	verbinden (n) (v) (téléphone)
aient passé aies passé passe	verbonden verbindt verbinden verbonden verbond
passer (v) (couleur)	verbleken (v) (couleur)
aient passé aies passé passe	verbleekt verbleekt verbleken verbleekten verbleekte
passer (v) (à pied)	overheen gaan (v) (à pied)
passer (v) (médecine)	overbrengen (n) (v) (médecine)
aient passé aies passé passe	overbracht overbrengen overbrengt overbrachten overbracht
passer (v) (objet)	geven (v) (objet)
aient passé aies passé passe	gegeven geeft geven gaven gaf
passer (v) (temps)	voorbijgaan (v) (temps)
aient passé aies passé passe	voorbijgegaan gaan voorbij gaat voorbij gingen voorbij ging voorbij
passer (v) (à pied)	passeren (v) (à pied)
aient passé aies passé passe	gepasseerd passeert passeren passeerde passeerden
passer (v) (à pied)	verstrijken (v) (à pied)
aient passé aies passé passe	verstreken verstrijken verstrijkt verstreken verstreek
passer (v) (objet)	aanreiken (v) (objet)
aient passé aies passé passe	aangereikt reikt aan reiken aan reikten aan reikte aan
passer (v) (objets)	reiken (v) (objets)
aient passé aies passé passe	gereikt reikt reiken reikte reikten
passer (v) (café)	doorlopen (v) (café)
aient passé aies passé passe	doorlopen doorloopt doorlopen doorliep doorliepen
passer (v) (temps)	spenderen (n) (v) (temps)
aient passé aies passé passe	gespendeerd spenderen spendeert spendeerden spendeerde
passer (v) (objets)	verder geven (v) (objets)
passer (v) (médecine)	een transfusie geven (v) (médecine)
passer (v) (objets)	geven (v) (objets)
aient passé aies passé passe	gegeven geeft geven gaven gaf
passer (v) (temps)	verstrijken (v) (temps)
aient passé aies passé passe	verstreken verstrijken verstrijkt verstreken verstreek
passer (v) (à pied)	voorbijgaan (v) (à pied)
aient passé aies passé passe	voorbijgegaan gaan voorbij gaat voorbij gingen voorbij ging voorbij
passer (v) (temps)	passeren (v) (temps)
aient passé aies passé passe	gepasseerd passeert passeren passeerde passeerden
passer (v) (culinaire)	zeven (n) (v) (culinaire)
aient passé aies passé passe	gezeefd zeeft zeven zeefde zeefden
passer (v) (café)	door een filter lopen (v) (café)
passer (v) (temps)	doorbrengen (v) (temps)
aient passé aies passé passe	doorgebracht brengt door brengen door brachten door bracht door
passer (v) (objets)	verdergeven (v) (objets)
aient passé aies passé passe	verdergegeven geeft verder geven verder gaven verder gaf verder
passer (v) (couleur)	vervagen (v) (couleur)
aient passé aies passé passe	vervaagd vervagen vervaagden

Passer exemples102 exemples trouvés

demander de faire passer	aanvragen
faire passer quelqu'un en jugement	iemand zijn gerechte straf doen ondergaan
faire passer quelqu'un en jugement	iemand voor het gerecht brengen
faire passer quelqu'un en jugement	iemand voor de rechtbank slepen
faire passer quelqu'un en jugement	iemand voor de rechtbank dagen
se faire passer pour	zich uitgeven voor
se faire passer pour	zich beschouwen als
dépasser	overschrijden
dépasser	oversteken
dépasser	overschrijden
dépasser	overtreffen
dépasser	reviseren
dépasser	inhalen
dépasser	passeren
dépasser	oversteken
dépasser	overstijgen
dépasser	te boven gaan
dépasser	overtreffen
dépasser	overtreffen
dépasser	overstijgen
dépasser	overtreffen
dépasser	te boven gaan
dépasser	grondig nazien
dépasser	ontgroeien
dépasser	achter zich laten
dépasser	achter zich laten
dépasser	achter zich laten
dépasser	voorbijstreven
dépasser	voorbijstreven
dépasser	voorbijstreven
dépasser	te buiten gaan
dépasser	achter zich laten
dépasser	uitsteken
dépasser	groeien uit
dépasser	uitsteken boven
dépasser	uitsteken
dépasser	voorbijlopen
dépasser	voorbijschieten
dépasser	overtreffen
passer au crible	screenen
passer au crible	aan een strenge selectie onderwerpen
passer au crible	uitziften
passer au crible	uitzeven
passer devant	voorgaan
passer devant	vooruitlopen
passer devant	vooruitgaan
passer en fraude	smokkelen
passer en trombe	zoemen
passer en trombe	snorren
passer en voiture	rijden door
passer l'épreuve	de proef doorstaan
passer la nuit	de nacht doorbrengen
passer par-dessus	te boven komen
passer pour	doorgaan voor
passer pour	passeren voor
passer voir	binnenvallen
passer voir	binnenwippen
passer voir	aanwippen bij
passer voir	aanlopen bij
passer voir	langskomen
passer à	veranderen naar
passer à	overschakelen
passer à	overgaan tot
passer à	overstappen naar
passer à	omschakelen naar
passer à	veranderen naar
passer à	omschakelen
passer à	omschakelen
passer à	omschakelen naar
passer à	verspringen naar
passer à gué	doorwaden
passer à l'ennemi	overlopen naar de vijand
passer à l'ennemi	overlopen
passer à l'ennemi	deserteren
passer à l'ennemi	drossen
passer à travers	oversteken
passer à travers	doortrekken
passer à travers	doorkruisen
passer à travers	trekken door
passer à travers	doordringen
se passer	geschieden
se passer	gebeuren
se passer	tot stand komen
se passer	schorten aan
se passer	schelen aan
se passer	haperen aan
se passer	mankeren aan
se passer	verlopen
se passer de	afzien van
se passer de	het zonder stellen
se passer de	missen
se passer de	het stellen zonder
faire passer	verder geven
faire passer	verdergeven
faire passer	ronddelen
faire passer	doorgeven
passer avec fracas	denderen
passer avec fracas	daveren
passer avec fracas	dreunen
passer en jugement	terechtstaan wegens
passer en jugement	terechtstaan
passer son crédit	overdisponeren

Traduire Passer en d'autres langues

— Traduire passer en Anglais

— Traduire passer en Allemand

— Traduire passer en Italien

— Traduire passer en Espagnol

— Traduire passer en Portugais

— Traduire passer en Slovène

— Traduire passer en Polonais

— Traduire passer en Tchèque

Passer — Français Néerlandais traduction35 traductions trouvé