Couper — Français Néerlandais traduction70 traductions trouvé

couper (v) (diviser) snijden (n) (v) (diviser)
couper (v) (abattre) omhakken (v) (abattre)
couper (v) (dépenses) inperken (v) (dépenses)
couper (v) (ongle) dieven (v) (ongle)
couper (v) (téléphone) onderbreken (v) (téléphone)
couper (v) (haie) bijknippen (v) (haie)
couper (v) (découper) in stukken snijden (v) (découper)
couper (v) (haie) afknippen (v) (haie)
couper (v) (cheveux) knippen (n) (v) (cheveux)
couper (v) (diviser) knippen (n) (v) (diviser)
couper (v) (général) kruisen (v) (général)
couper (v) (dépenses) beperken (v) (dépenses)
couper (v) (abattre) kappen (n) (v) (abattre)
couper (v) (horticulture) dieven (v) (horticulture)
couper (v) (jeu de cartes) troef spelen (v) (jeu de cartes)
couper (v) (diviser) bijknippen (v) (diviser)
couper (v) (ongle) kruisen (v) (ongle)
couper (v) (cheveux) snijden (n) (v) (cheveux)
couper (v) (culinaire) knippen (n) (v) (culinaire)
couper (v) (haie) snijden (n) (v) (haie)
couper (v) (haie) afsnijden (v) (haie)
couper (v) (général) uitsnijden (n) (v) (général)
couper (v) (ongle) snoeien (n) (v) (ongle)
couper (v) (horticulture) inkorten (v) (horticulture)
couper (v) (horticulture) snoeien (n) (v) (horticulture)
couper (v) (liquide) verdunnen (v) (liquide)
couper (v) (cheveux) bijknippen (v) (cheveux)
couper (v) (électricité) afsluiten (v) (électricité)
couper (v) (général) knippen (n) (v) (général)
couper (v) (général) snijden (n) (v) (général)
couper (v) (bois) kappen (n) (v) (bois)
couper (v) (hache) afkappen (v) (hache)
couper (v) (dépenses) intomen (v) (dépenses)
couper (v) (horticulture) knippen (n) (v) (horticulture)
couper (v) (jeu de cartes) troeven (v) (jeu de cartes)
couper (v) (diviser) afknippen (v) (diviser)
couper (v) (ongle) snijden (n) (v) (ongle)
couper (v) (culinaire) kruisen (v) (culinaire)
couper (v) (culinaire) afknippen (v) (culinaire)
couper (v) (haie) kruisen (v) (haie)
couper (v) (général) afsnijden (v) (général)
couper (v) (culinaire) afsnijden (v) (culinaire)
couper (v) (ongle) afhalen (v) (ongle)
couper (v) (horticulture) afhalen (v) (horticulture)
couper (v) (ongle) afknippen (v) (ongle)
couper (v) (liquide) aanlengen (n) (v) (liquide)
couper (v) (culinaire) bijknippen (v) (culinaire)
couper (v) (jeux - cartes) afnemen (v) (jeux - cartes)
couper (v) (culinaire) snijden (n) (v) (culinaire)
couper (v) (cheveux) afsnijden (v) (cheveux)
couper (v) (diviser) kruisen (v) (diviser)
couper (v) (hache) afhakken (v) (hache)
couper (v) (dépenses) beteugelen (v) (dépenses)
couper (v) (horticulture) afknippen (v) (horticulture)
couper (v) (téléphone) afbreken (v) (téléphone)
couper (v) (général) bijknippen (v) (général)
couper (v) (découper) in stukken hakken (v) (découper)
couper (v) (général) afknippen (v) (général)
couper (v) (cheveux) afknippen (v) (cheveux)
couper (v) (haie) knippen (n) (v) (haie)
couper (v) (bois) hakken (n) (v) (bois)
couper (v) (général) uitknippen (v) (général)
couper (v) (ongle) inkorten (v) (ongle)
couper (v) (abattre) vellen (v) (abattre)
couper (v) (ongle) knippen (n) (v) (ongle)
couper (v) (diviser) afsnijden (v) (diviser)
couper (v) (ongle) bijknippen (v) (ongle)
couper (v) (jeux - cartes) couperen (v) (jeux - cartes)
couper (v) (cheveux) kruisen (v) (cheveux)
couper (v) (ongle) afsnijden (v) (ongle)
Couper exemples30 exemples trouvés
couper de scheiden
couper de afsnijden van
couper en deux moitiés halveren
couper en morceaux fijnhakken
couper en tranches in plakken snijden
couper en trois in drie delen verdelen
couper la queue couperen
couper la queue afsnijden
couper les cheveux en quatre beuzelen
couper les cheveux en quatre haarkloven
couper les cheveux en quatre muggeziften
couper à petits coups de ciseaux knippen
couteau à découper voorsnijmes
découper in stukken snijden
découper in stukken hakken
découper en dents de scie kerven
découper en dents de scie insnijden
découper en dents de scie kartelen
découper en filets fileren
découper en zones in zones verdelen
scie à découper figuurzaag
se couper verklappen
se couper zich verspreken
se couper uit de school klappen
se découper duidelijk uitkomen
se découper afsteken
se découper in het oog vallen
se découper contre zich aftekenen tegen
à vous couper le souffle adembenemend
machine à couper le fromage kaasschaaf
Traduire Couper en d'autres langues
Traduire couper en Anglais
Traduire couper en Allemand
Traduire couper en Italien
Traduire couper en Espagnol
Traduire couper en Portugais
Traduire couper en Slovène
Traduire couper en Polonais
Traduire couper en Tchèque