Arriver — Français Néerlandais traduction18 traductions trouvé

arriver (v) (événement) plaatshebben (v) (événement)
arriver (v) (général) arriveren (v) (général)
arriver (v) (se passer) tot stand komen (v) (se passer)
arriver (v) (personne) verschijnen (v) (personne)
arriver (v) (événement) plaats vinden (v) (événement)
arriver (v) (événement) gebeuren (v) (événement)
arriver (v) (personne) opdagen (v) (personne)
arriver (v) (événement) plaatsvinden (v) (événement)
arriver (v) (concurrence) het eindpunt bereiken (v) (concurrence)
arriver (v) (événement) voorvallen (v) (événement)
arriver (v) (concurrence) de finish bereiken (v) (concurrence)
arriver (v) (personne) komen (v) (personne)
arriver (v) (se passer) geschieden (v) (se passer)
arriver (v) (événement) gebeuren met (v) (événement)
arriver (v) (événement) voorkomen (n) (v) (événement)
arriver (v) (se passer) gebeuren (v) (se passer)
arriver (v) (général) aankomen (v) (général)
arriver (v) (événement) overkomen (v) (événement)
Arriver exemples62 exemples trouvés
arriver antérieurement eerder gebeuren
arriver antérieurement plaatshebben voor
arriver antérieurement gebeuren voor
arriver au point mort vastlopen
arriver au point mort muurvast komen te zitten
arriver ex quo delen
arriver simultanément terzelfder tijd gebeuren
arriver simultanément samenvallen
arriver simultanément tegelijk gebeuren
arriver simultanément tegelijkertijd gebeuren
arriver simultanément gelijktijdig plaatshebben
arriver à gebeuren
arriver à plaatshebben
arriver à gebeuren met
arriver à voor elkaar krijgen
arriver à het presteren om
arriver à bolwerken
arriver à plaats vinden
arriver à voorvallen
arriver à worden van
arriver à terechtkomen van
arriver à gebeuren met
arriver à overkomen
arriver à voorkomen
arriver à erachter komen
arriver à realiseren
arriver à achterhalen
arriver à tot stand brengen
arriver à komen tot
arriver à bereiken
arriver à bereiken
arriver à aankomen bij
arriver à verwezenlijken
arriver à realiseren
arriver à tot stand brengen
arriver à verwezenlijken
arriver à achterhalen
arriver à komen tot
arriver à erachter komen
arriver à aankomen bij
arriver à comprendre doorkrijgen
arriver à comprendre uitpuzzelen
arriver à comprendre hoogte kunnen krijgen van
arriver à comprendre quelque chose een touw kunnen vastknopen aan
arriver à comprendre quelque chose wijs kunnen worden uit
arriver à l'improviste binnenwaaien
arriver à l'improviste onverwachts verschijnen
arriver à l'improviste komen aanwaaien
arriver à la cheville de evenaren
arriver à la cheville de tippen aan
arriver à la cheville de het halen bij
arriver à retrouver opdiepen
arriver à terme verlopen
arriver à terme verstrijken
arriver à terme vervallen
arriver à terme expireren
ne pas arriver uitblijven
ne pas arriver wegblijven
y arriver klaarkomen
y arriver gereedkomen
y arriver bolwerken
y arriver klaarspelen
Traduire Arriver en d'autres langues
Traduire arriver en Anglais
Traduire arriver en Allemand
Traduire arriver en Italien
Traduire arriver en Espagnol
Traduire arriver en Portugais
Traduire arriver en Slovène
Traduire arriver en Polonais
Traduire arriver en Tchèque