Varier — Français Néerlandais traduction15 traductions trouvé

varier (v) (général) variëren (v) (général)
varier (v) (diversifier) variëren (v) (diversifier)
varier (v) (temps) wankelen (v) (temps)
varier (v) (différer) verschillen (v) (différer)
varier (v) (temps) schommelen (v) (temps)
varier (v) (général) fluctueren (v) (général)
varier (v) (général) schommelen (v) (général)
varier (v) (date) op een andere dag vallen (v) (date)
varier (v) (général) afwisselen (n) (v) (général)
varier (v) (diversifier) afwisselen (n) (v) (diversifier)
varier (v) (temps) fluctueren (v) (temps)
varier (v) (général) wankelen (v) (général)
varier (v) (différer) afwijken (v) (différer)
varier (v) (temps) variëren (v) (temps)
varier (v) (date) verspringen (v) (date)
Traduire Varier en d'autres langues
Traduire varier en Anglais
Traduire varier en Allemand
Traduire varier en Italien
Traduire varier en Espagnol
Traduire varier en Portugais
Traduire varier en Slovène
Traduire varier en Polonais
Traduire varier en Tchèque