trancher
(v)
(problème)
|
opklaren
(v)
(problème)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
opgeklaard
klaren op
klaart op
klaarde op
klaarden op
|
trancher
(v)
(sujet)
|
afsluiten
(v)
(sujet)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
trancher
(v)
(différence)
|
een contrast vormen
(v)
(différence)
|
trancher
(v)
(apparence)
|
duidelijk uitkomen
(v)
(apparence)
|
trancher
(v)
(sujet)
|
afhandelen
(v)
(sujet)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
afgehandeld
handelt af
handelen af
handelde af
handelden af
|
trancher
(v)
(différence)
|
contrasteren
(v)
(différence)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
gecontrasteerd
contrasteert
contrasteren
contrasteerden
contrasteerde
|
trancher
(v)
(hache)
|
afkappen
(v)
(hache)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
afgekapt
kapt af
kappen af
kapten af
kapte af
|
trancher
(v)
(apparence)
|
in het oog vallen
(v)
(apparence)
|
trancher
(v)
(hache)
|
afhakken
(v)
(hache)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
afgehakt
hakken af
hakt af
hakte af
hakten af
|
trancher
(v)
(problème)
|
oplossen
(v)
(problème)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
opgelost
lost op
lossen op
loste op
losten op
|
trancher
(v)
(différence)
|
afsteken
(v)
(différence)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
afgestoken
steken af
steekt af
stak af
staken af
|
trancher
(v)
(apparence)
|
afsteken
(v)
(apparence)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
afgestoken
steken af
steekt af
stak af
staken af
|
trancher
(v)
(sujet)
|
afdoen
(v)
(sujet)
|
aient tranché
aies tranché
tranche
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|