Tailler — Français Néerlandais traduction13 traductions trouvé

tailler (v) (horticulture) afhakken (v) (horticulture)
tailler (v) (bois) kerven (v) (bois)
tailler (v) (horticulture) afkappen (v) (horticulture)
tailler (v) (horticulture) afsnoeien (v) (horticulture)
tailler (v) (bois) besnijden (v) (bois)
tailler (v) (pierre) houwen (v) (pierre)
tailler (v) (crayon) scherpen (v) (crayon)
tailler (v) (horticulture) weghakken (v) (horticulture)
tailler (v) (bois) beitelen (v) (bois)
tailler (v) (horticulture) snoeien (n) (v) (horticulture)
tailler (v) (crayon) aanpunten (v) (crayon)
tailler (v) (bois) snijden (n) (v) (bois)
tailler (v) (bois) beeldhouwen (v) (bois)
Tailler exemples6 exemples trouvés
détailler specificeren
détailler opsommen
détailler één voor één opnoemen
détailler opnoemen
tailler au couteau stukjes afsnijden van
se ravitailler bijtanken
Traduire Tailler en d'autres langues
Traduire tailler en Anglais
Traduire tailler en Allemand
Traduire tailler en Italien
Traduire tailler en Espagnol
Traduire tailler en Portugais
Traduire tailler en Slovène
Traduire tailler en Polonais
Traduire tailler en Tchèque