stimuler
(v)
(sentiments)
|
opwekken
(n)
(v)
(sentiments)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
opgewekt
wekken op
wekt op
wekte op
wekten op
|
stimuler
(v)
(sentiments)
|
opwinden
(v)
(sentiments)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
opgewonden
windt op
winden op
wonden op
wond op
|
stimuler
(v)
(activer)
|
opwekken
(n)
(v)
(activer)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
opgewekt
wekken op
wekt op
wekte op
wekten op
|
stimuler
(v)
(encourager)
|
moed geven
(v)
(encourager)
|
stimuler
(v)
(activer)
|
stimuleren
(v)
(activer)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
gestimuleerd
stimuleert
stimuleren
stimuleerde
stimuleerden
|
stimuler
(v)
(travail)
|
aansporen
(v)
(travail)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
aangespoord
spoort aan
sporen aan
spoorde aan
spoorden aan
|
stimuler
(v)
(général)
|
stimuleren
(v)
(général)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
gestimuleerd
stimuleert
stimuleren
stimuleerde
stimuleerden
|
stimuler
(v)
(travail)
|
aanmoedigen
(v)
(travail)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
aangemoedigd
moedigen aan
moedigt aan
moedigden aan
moedigde aan
|
stimuler
(v)
(activer)
|
opwinden
(v)
(activer)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
opgewonden
windt op
winden op
wonden op
wond op
|
stimuler
(v)
(activer)
|
activeren
(n)
(v)
(activer)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
geactiveerd
activeren
activeert
activeerden
activeerde
|
stimuler
(v)
(général)
|
opwinden
(v)
(général)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
opgewonden
windt op
winden op
wonden op
wond op
|
stimuler
(v)
(encourager)
|
bemoedigen
(v)
(encourager)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
bemoedigd
bemoedigt
bemoedigen
bemoedigde
bemoedigden
|
stimuler
(v)
(activer)
|
aanwakkeren
(v)
(activer)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
aangewakkerd
wakkert aan
wakkeren aan
wakkerden aan
wakkerde aan
|
stimuler
(v)
(sentiments)
|
activeren
(n)
(v)
(sentiments)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
geactiveerd
activeren
activeert
activeerden
activeerde
|
stimuler
(v)
(sentiments)
|
stimuleren
(v)
(sentiments)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
gestimuleerd
stimuleert
stimuleren
stimuleerde
stimuleerden
|
stimuler
(v)
(sentiments)
|
prikkelen
(v)
(sentiments)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
geprikkeld
prikkelt
prikkelen
prikkelden
prikkelde
|
stimuler
(v)
(général)
|
prikkelen
(v)
(général)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
geprikkeld
prikkelt
prikkelen
prikkelden
prikkelde
|
stimuler
(v)
(encourager)
|
opbeuren
(v)
(encourager)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
opgebeurd
beurt op
beuren op
beurden op
beurde op
|
stimuler
(v)
(sentiments)
|
aanwakkeren
(v)
(sentiments)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
aangewakkerd
wakkert aan
wakkeren aan
wakkerden aan
wakkerde aan
|
stimuler
(v)
(activer)
|
prikkelen
(v)
(activer)
|
aient stimulé
aies stimulé
stimule
|
geprikkeld
prikkelt
prikkelen
prikkelden
prikkelde
|