retourner
(v)
(mouvement)
|
leegmaken
(n)
(v)
(mouvement)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
retourner
(v)
(objets)
|
omversmijten
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omvergesmeten
smijt omver
smijten omver
smeten omver
smeet omver
|
retourner
(v)
(poche)
|
ledigen
(v)
(poche)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
geledigd
ledigen
ledigt
ledigde
ledigden
|
retourner
(v)
(salutation)
|
reciproceren
(v)
(salutation)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
gereciproceerd
reciproceert
reciproceren
reciproceerde
reciproceerden
|
retourner
(v)
(objets)
|
kantelen
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
gekanteld
kantelen
kantelt
kantelden
kantelde
|
retourner
(v)
(objets)
|
schuinzetten
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
schuingezet
zetten schuin
zet schuin
zette schuin
zetten schuin
|
retourner
(v)
(mouvement)
|
thuiskomen
(v)
(mouvement)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
thuisgekomen
komt thuis
komen thuis
kwamen thuis
kwam thuis
|
retourner
(v)
(objets)
|
omsmijten
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgesmeten
smijt om
smijten om
smeten om
smeet om
|
retourner
(v)
(objets)
|
omgooien
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgegooid
gooit om
gooien om
gooiden om
gooide om
|
retourner
(v)
(sol)
|
omspitten
(v)
(sol)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgespit
spitten om
spit om
spitte om
spitten om
|
retourner
(v)
(objets)
|
doen overhellen
(v)
(objets)
|
retourner
(v)
(objets)
|
aan één kant opheffen
(v)
(objets)
|
retourner
(v)
(général)
|
binnenstebuiten keren
(v)
(général)
|
retourner
(v)
(à la maison)
|
terugkomen
(v)
(à la maison)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
teruggekomen
komen terug
komt terug
kwamen terug
kwam terug
|
retourner
(v)
(sol)
|
spitten
(v)
(sol)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
gespit
spit
spitten
spitte
spitten
|
retourner
(v)
(mouvement)
|
omkeren
(v)
(mouvement)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgekeerd
keren om
keert om
keerden om
keerde om
|
retourner
(v)
(visite)
|
reciproceren
(v)
(visite)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
gereciproceerd
reciproceert
reciproceren
reciproceerde
reciproceerden
|
retourner
(v)
(objets)
|
doen kantelen
(v)
(objets)
|
retourner
(v)
(mouvement)
|
terugkomen
(v)
(mouvement)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
teruggekomen
komen terug
komt terug
kwamen terug
kwam terug
|
retourner
(v)
(objet)
|
omdraaien
(v)
(objet)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgedraaid
draait om
draaien om
draaide om
draaiden om
|
retourner
(v)
(objets)
|
omverwerpen
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omvergeworpen
werpen omver
werpt omver
wierp omver
wierpen omver
|
retourner
(v)
(poche)
|
omkeren
(v)
(poche)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgekeerd
keren om
keert om
keerden om
keerde om
|
retourner
(v)
(objets)
|
doen omkantelen
(v)
(objets)
|
retourner
(v)
(objets)
|
omvergooien
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omvergegooid
gooien omver
gooit omver
gooiden omver
gooide omver
|
retourner
(v)
(mouvement)
|
terugkeren
(n)
(v)
(mouvement)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
teruggekeerd
keert terug
keren terug
keerden terug
keerde terug
|
retourner
(v)
(à la maison)
|
thuiskomen
(v)
(à la maison)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
thuisgekomen
komt thuis
komen thuis
kwamen thuis
kwam thuis
|
retourner
(v)
(mouvement)
|
omdraaien
(v)
(mouvement)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgedraaid
draait om
draaien om
draaide om
draaiden om
|
retourner
(v)
(salutation)
|
beantwoorden
(v)
(salutation)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
beantwoord
beantwoordt
beantwoorden
beantwoordden
beantwoordde
|
retourner
(v)
(objet)
|
leegmaken
(n)
(v)
(objet)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
retourner
(v)
(mouvement)
|
ledigen
(v)
(mouvement)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
geledigd
ledigen
ledigt
ledigde
ledigden
|
retourner
(v)
(poche)
|
omdraaien
(v)
(poche)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgedraaid
draait om
draaien om
draaide om
draaiden om
|
retourner
(v)
(objets)
|
omvervallen
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omvergevallen
valt omver
vallen omver
viel omver
vielen omver
|
retourner
(v)
(poche)
|
leegmaken
(n)
(v)
(poche)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
retourner
(v)
(visite)
|
beantwoorden
(v)
(visite)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
beantwoord
beantwoordt
beantwoorden
beantwoordden
beantwoordde
|
retourner
(v)
(objets)
|
omvallen
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgevallen
vallen om
valt om
viel om
vielen om
|
retourner
(v)
(à la maison)
|
terugkeren
(n)
(v)
(à la maison)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
teruggekeerd
keert terug
keren terug
keerden terug
keerde terug
|
retourner
(v)
(objets)
|
omsmakken
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgesmakt
smakken om
smakt om
smakten om
smakte om
|
retourner
(v)
(objets)
|
omkantelen
(v)
(objets)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgekanteld
kantelen om
kantelt om
kantelden om
kantelde om
|
retourner
(v)
(sol)
|
omwerken
(v)
(sol)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgewerkt
werken om
werkt om
werkte om
werkten om
|
retourner
(v)
(objet)
|
ledigen
(v)
(objet)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
geledigd
ledigen
ledigt
ledigde
ledigden
|
retourner
(v)
(objet)
|
omkeren
(v)
(objet)
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
omgekeerd
keren om
keert om
keerden om
keerde om
|