retirer
(v)
(vêtements)
|
afleggen
(v)
(vêtements)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
afgelegd
leggen af
legt af
legde af
legden af
|
retirer
(v)
(main)
|
terugdeinzen
(v)
(main)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggedeinsd
deinst terug
deinzen terug
deinsden terug
deinsde terug
|
retirer
(v)
(produit)
|
terugwijken
(v)
(produit)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggeweken
wijken terug
wijkt terug
weken terug
week terug
|
retirer
(v)
(offre)
|
intrekken
(v)
(offre)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
retirer
(v)
(vêtements)
|
afnemen
(v)
(vêtements)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
afgenomen
neemt af
nemen af
namen af
nam af
|
retirer
(v)
(produit)
|
terugtrekken
(v)
(produit)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggetrokken
trekken terug
trekt terug
trok terug
trokken terug
|
retirer
(v)
(décision)
|
herroepen
(v)
(décision)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
retirer
(v)
(vêtements)
|
uitdoen
(v)
(vêtements)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
uitgedaan
doet uit
doen uit
deden uit
deed uit
|
retirer
(v)
(main)
|
terugtrekken
(v)
(main)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggetrokken
trekken terug
trekt terug
trok terug
trokken terug
|
retirer
(v)
(général)
|
terugnemen
(v)
(général)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggenomen
nemen terug
neemt terug
namen terug
nam terug
|
retirer
(v)
(vêtements)
|
uittrekken
(v)
(vêtements)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
uitgetrokken
trekt uit
trekken uit
trok uit
trokken uit
|
retirer
(v)
(vêtements)
|
afdoen
(v)
(vêtements)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|
retirer
(v)
(produit)
|
terugdeinzen
(v)
(produit)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggedeinsd
deinst terug
deinzen terug
deinsden terug
deinsde terug
|
retirer
(v)
(général)
|
terugdeinzen
(v)
(général)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggedeinsd
deinst terug
deinzen terug
deinsden terug
deinsde terug
|
retirer
(v)
(offre)
|
herroepen
(v)
(offre)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
retirer
(v)
(main)
|
terugwijken
(v)
(main)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggeweken
wijken terug
wijkt terug
weken terug
week terug
|
retirer
(v)
(main)
|
terugnemen
(v)
(main)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggenomen
nemen terug
neemt terug
namen terug
nam terug
|
retirer
(v)
(argent)
|
opnemen
(n)
(v)
(argent)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
opgenomen
nemen op
neemt op
nam op
namen op
|
retirer
(v)
(général)
|
terugwijken
(v)
(général)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggeweken
wijken terug
wijkt terug
weken terug
week terug
|
retirer
(v)
(général)
|
terugtrekken
(v)
(général)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggetrokken
trekken terug
trekt terug
trok terug
trokken terug
|
retirer
(v)
(décision)
|
intrekken
(v)
(décision)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
retirer
(v)
(opérations de banque)
|
opnemen
(n)
(v)
(opérations de banque)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
opgenomen
nemen op
neemt op
nam op
namen op
|
retirer
(v)
(produit)
|
terugnemen
(v)
(produit)
|
aient retiré
aies retiré
retire
|
teruggenomen
nemen terug
neemt terug
namen terug
nam terug
|