repasser
(v)
(mouvement)
|
terugkeren
(n)
(v)
(mouvement)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
teruggekeerd
keert terug
keren terug
keerden terug
keerde terug
|
repasser
(v)
(musique)
|
afspelen
(v)
(musique)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
afgespeeld
speelt af
spelen af
speelde af
speelden af
|
repasser
(v)
(étude)
|
repeteren
(v)
(étude)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
gerepeteerd
repeteert
repeteren
repeteerden
repeteerde
|
repasser
(v)
(cinéma - télévision)
|
hernemen
(v)
(cinéma - télévision)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
hernomen
herneemt
hernemen
hernam
hernamen
|
repasser
(v)
(étude)
|
herhalen
(v)
(étude)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
herhaald
herhaalt
herhalen
herhaalden
herhaalde
|
repasser
(v)
(examen)
|
overdoen
(v)
(examen)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
overgedaan
doen over
doet over
deden over
deed over
|
repasser
(v)
(cinéma - télévision)
|
herhalen
(v)
(cinéma - télévision)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
herhaald
herhaalt
herhalen
herhaalden
herhaalde
|
repasser
(v)
(vêtements)
|
strijken
(n)
(v)
(vêtements)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
gestreken
strijken
strijkt
streken
streek
|
repasser
(v)
(mouvement)
|
terugkomen
(v)
(mouvement)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
teruggekomen
komen terug
komt terug
kwamen terug
kwam terug
|
repasser
(v)
(vêtements)
|
persen
(v)
(vêtements)
|
aient repassé
aies repassé
repasse
|
geperst
perst
persen
persten
perste
|