rendre
(v)
(médecine)
|
opgeven
(n)
(v)
(médecine)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
opgegeven
geven op
geeft op
gaf op
gaven op
|
rendre
(v)
(remettre)
|
geven
(v)
(remettre)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
gegeven
geeft
geven
gaven
gaf
|
rendre
(v)
(médecine)
|
braken
(n)
(v)
(médecine)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
gebraakt
braakt
braken
braakte
braakten
|
rendre
(v)
(médecine)
|
overgeven
(v)
(médecine)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
overgegeven
geven over
geeft over
gaf over
gaven over
|
rendre
(v)
(objets)
|
teruggeven
(v)
(objets)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
teruggegeven
geven terug
geeft terug
gaf terug
gaven terug
|
rendre
(v)
(visite)
|
beantwoorden
(v)
(visite)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
beantwoord
beantwoordt
beantwoorden
beantwoordden
beantwoordde
|
rendre
(v)
(médecine)
|
uitbraken
(n)
(v)
(médecine)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
uitgebraakt
braakt uit
braken uit
braakten uit
braakte uit
|
rendre
(v)
(exemplaire)
|
weergeven
(v)
(exemplaire)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
weergegeven
geeft weer
geven weer
gaf weer
gaven weer
|
rendre
(v)
(exemplaire)
|
reproduceren
(v)
(exemplaire)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
gereproduceerd
reproduceren
reproduceert
reproduceerden
reproduceerde
|
rendre
(v)
(compenser)
|
vergoeden
(v)
(compenser)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
rendre
(v)
(général)
|
maken
(v)
(général)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
gemaakt
maakt
maken
maakten
maakte
|
rendre
(v)
(compenser)
|
goedmaken
(v)
(compenser)
|
aient rendu
aies rendu
rends
|
goedgemaakt
maken goed
maakt goed
maakten goed
maakte goed
|