rejeter
(v)
(objets)
|
doen aanspoelen
(v)
(objets)
|
rejeter
(v)
(objets)
|
wegnemen
(n)
(v)
(objets)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
weggenomen
nemen weg
neemt weg
nam weg
namen weg
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
afkeuren
(v)
(refuser)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
afslaan
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgeslagen
slaan af
slaat af
sloeg af
sloegen af
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
zich uitspreken tegen
(v)
(refuser)
|
rejeter
(v)
(général)
|
afwijzen
(v)
(général)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
rejeter
(v)
(fumée)
|
spuiten
(v)
(fumée)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
gespoten
spuiten
spuit
spoten
spoot
|
rejeter
(v)
(objets)
|
terugwerpen
(v)
(objets)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
teruggeworpen
werpt terug
werpen terug
wierp terug
wierpen terug
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
verwerpen
(v)
(refuser)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
verwerpen
(v)
(accusation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
ontzeggen
(v)
(refuser)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontzegd
ontzegt
ontzeggen
ontzegden
ontzegde
|
rejeter
(v)
(droit)
|
versmaden
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
versmaad
versmaadt
versmaden
versmaadden
versmaadde
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
weigeren
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
geweigerd
weigeren
weigert
weigerde
weigerden
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
ontzeggen
(v)
(accusation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontzegd
ontzegt
ontzeggen
ontzegden
ontzegde
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
afslaan
(v)
(refuser)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgeslagen
slaan af
slaat af
sloeg af
sloegen af
|
rejeter
(v)
(offre)
|
zich uitspreken tegen
(v)
(offre)
|
rejeter
(v)
(offre)
|
verwerpen
(v)
(offre)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
verwerpen
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
rejeter
(v)
(général)
|
versmaden
(v)
(général)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
versmaad
versmaadt
versmaden
versmaadden
versmaadde
|
rejeter
(v)
(objets)
|
aanspoelen
(v)
(objets)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
aangespoeld
spoelen aan
spoelden aan
|
rejeter
(v)
(objets)
|
uithalen
(v)
(objets)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
uitgehaald
halen uit
haalt uit
haalde uit
haalden uit
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
afkeuren
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
ontkennen
(v)
(refuser)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontkend
ontkent
ontkennen
ontkende
ontkenden
|
rejeter
(v)
(offre)
|
weigeren
(v)
(offre)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
geweigerd
weigeren
weigert
weigerde
weigerden
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
naast zich neerleggen
(v)
(proposition)
|
rejeter
(v)
(animaux)
|
verstoten
(v)
(animaux)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verstoten
verstoot
verstoten
verstiet
verstieten
|
rejeter
(v)
(personne)
|
uitsluiten
(v)
(personne)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
uitgesloten
sluit uit
sluiten uit
sloten uit
sloot uit
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
afwijzen
(v)
(refuser)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
bij stemming verwerpen
(v)
(proposition)
|
rejeter
(v)
(offre)
|
afslaan
(v)
(offre)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgeslagen
slaan af
slaat af
sloeg af
sloegen af
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
ontkennen
(v)
(accusation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontkend
ontkent
ontkennen
ontkende
ontkenden
|
rejeter
(v)
(droit)
|
ontzeggen
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontzegd
ontzegt
ontzeggen
ontzegden
ontzegde
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
afkeuren
(v)
(accusation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rejeter
(v)
(offre)
|
afkeuren
(v)
(offre)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rejeter
(v)
(général)
|
afkeuren
(v)
(général)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
afwijzen
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
rejeter
(v)
(animaux)
|
verjagen
(v)
(animaux)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verjaagd
verjagen
verjaagt
verjoeg
verjoegen
|
rejeter
(v)
(refuser)
|
weigeren
(v)
(refuser)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
geweigerd
weigeren
weigert
weigerde
weigerden
|
rejeter
(v)
(objets)
|
wegruimen
(v)
(objets)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
weggeruimd
ruimt weg
ruimen weg
ruimden weg
ruimde weg
|
rejeter
(v)
(droit)
|
afkeuren
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
afslaan
(v)
(accusation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgeslagen
slaan af
slaat af
sloeg af
sloegen af
|
rejeter
(v)
(offre)
|
ontzeggen
(v)
(offre)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontzegd
ontzegt
ontzeggen
ontzegden
ontzegde
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
ontkennen
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontkend
ontkent
ontkennen
ontkende
ontkenden
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
zich uitspreken tegen
(v)
(accusation)
|
rejeter
(v)
(personne)
|
buitensluiten
(v)
(personne)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
buitengesloten
sluit buiten
sluiten buiten
sloten buiten
sloot buiten
|
rejeter
(v)
(droit)
|
afwijzen
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
rejeter
(v)
(général)
|
verwerpen
(v)
(général)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
rejeter
(v)
(offre)
|
afwijzen
(v)
(offre)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
afwijzen
(v)
(accusation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgewezen
wijzen af
wijst af
wezen af
wees af
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
ontzeggen
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontzegd
ontzegt
ontzeggen
ontzegden
ontzegde
|
rejeter
(v)
(droit)
|
afslaan
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgeslagen
slaan af
slaat af
sloeg af
sloegen af
|
rejeter
(v)
(droit)
|
zich uitspreken tegen
(v)
(droit)
|
rejeter
(v)
(droit)
|
naast zich neerleggen
(v)
(droit)
|
rejeter
(v)
(objets)
|
teruggooien
(v)
(objets)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
teruggegooid
gooit terug
gooien terug
gooiden terug
gooide terug
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
overstemmen
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
overstemd
overstemmen
overstemt
overstemden
overstemde
|
rejeter
(v)
(médecine - transplantation)
|
afstoten
(v)
(médecine - transplantation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
afgestoten
stoot af
stoten af
stiet af
stieten af
|
rejeter
(v)
(objets)
|
verwijderen
(v)
(objets)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verwijderd
verwijderen
verwijdert
verwijderde
verwijderden
|
rejeter
(v)
(droit)
|
weigeren
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
geweigerd
weigeren
weigert
weigerde
weigerden
|
rejeter
(v)
(général)
|
naast zich neerleggen
(v)
(général)
|
rejeter
(v)
(accusation)
|
weigeren
(v)
(accusation)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
geweigerd
weigeren
weigert
weigerde
weigerden
|
rejeter
(v)
(droit)
|
ontkennen
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontkend
ontkent
ontkennen
ontkende
ontkenden
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
zich uitspreken tegen
(v)
(proposition)
|
rejeter
(v)
(offre)
|
ontkennen
(v)
(offre)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
ontkend
ontkent
ontkennen
ontkende
ontkenden
|
rejeter
(v)
(droit)
|
verwerpen
(v)
(droit)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
verworpen
verwerpt
verwerpen
verwierpen
verwierp
|
rejeter
(v)
(proposition)
|
versmaden
(v)
(proposition)
|
aient rejeté
aies rejeté
rejette
|
versmaad
versmaadt
versmaden
versmaadden
versmaadde
|