produire
(v)
(occasionner)
|
teweegbrengen
(v)
(occasionner)
|
aient produit
aies produit
produis
|
teweeggebracht
brengen teweeg
brengt teweeg
bracht teweeg
brachten teweeg
|
produire
(v)
(fabriquer)
|
bouwen
(n)
(v)
(fabriquer)
|
aient produit
aies produit
produis
|
gebouwd
bouwt
bouwen
bouwden
bouwde
|
produire
(v)
(télévision)
|
produceren
(v)
(télévision)
|
aient produit
aies produit
produis
|
geproduceerd
produceren
produceert
produceerden
produceerde
|
produire
(v)
(fabriquer)
|
produceren
(v)
(fabriquer)
|
aient produit
aies produit
produis
|
geproduceerd
produceren
produceert
produceerden
produceerde
|
produire
(v)
(agriculture)
|
produceren
(v)
(agriculture)
|
aient produit
aies produit
produis
|
geproduceerd
produceren
produceert
produceerden
produceerde
|
produire
(v)
(billet)
|
tonen
(n)
(v)
(billet)
|
aient produit
aies produit
produis
|
getoond
toont
tonen
toonde
toonden
|
produire
(v)
(fabriquer)
|
vervaardigen
(v)
(fabriquer)
|
aient produit
aies produit
produis
|
vervaardigd
vervaardigt
vervaardigen
vervaardigde
vervaardigden
|
produire
(v)
(agriculture)
|
voortbrengen
(v)
(agriculture)
|
aient produit
aies produit
produis
|
voortgebracht
brengen voort
brengt voort
brachten voort
bracht voort
|
produire
(v)
(compagnie)
|
produceren
(v)
(compagnie)
|
aient produit
aies produit
produis
|
geproduceerd
produceren
produceert
produceerden
produceerde
|
produire
(v)
(fabriquer)
|
fabriceren
(v)
(fabriquer)
|
aient produit
aies produit
produis
|
gefabriceerd
fabriceert
fabriceren
fabriceerden
fabriceerde
|
produire
(v)
(animaux)
|
krijgen
(v)
(animaux)
|
aient produit
aies produit
produis
|
gekregen
krijgt
krijgen
kregen
kreeg
|
produire
(v)
(occasionner)
|
leiden tot
(v)
(occasionner)
|
produire
(v)
(compagnie)
|
bouwen
(n)
(v)
(compagnie)
|
aient produit
aies produit
produis
|
gebouwd
bouwt
bouwen
bouwden
bouwde
|
produire
(v)
(compagnie)
|
vervaardigen
(v)
(compagnie)
|
aient produit
aies produit
produis
|
vervaardigd
vervaardigt
vervaardigen
vervaardigde
vervaardigden
|
produire
(v)
(fabriquer)
|
construeren
(v)
(fabriquer)
|
aient produit
aies produit
produis
|
geconstrueerd
construeren
construeert
construeerden
construeerde
|
produire
(v)
(animaux)
|
werpen
(v)
(animaux)
|
aient produit
aies produit
produis
|
geworpen
werpt
werpen
wierp
wierpen
|
produire
(v)
(occasionner)
|
veroorzaken
(v)
(occasionner)
|
aient produit
aies produit
produis
|
veroorzaakt
veroorzaken
veroorzaakt
veroorzaakten
veroorzaakte
|
produire
(v)
(compagnie)
|
construeren
(v)
(compagnie)
|
aient produit
aies produit
produis
|
geconstrueerd
construeren
construeert
construeerden
construeerde
|
produire
(v)
(compagnie)
|
fabriceren
(v)
(compagnie)
|
aient produit
aies produit
produis
|
gefabriceerd
fabriceert
fabriceren
fabriceerden
fabriceerde
|