Payer — traduction Français Néerlandais. Traduire Payer en Néerlandais

payer (v) (argent)	betalen voor (v) (argent)
payer (v) (différence)	betalen (v) (différence)
aient payé aies payé paye	betaald betaalt betalen betaalde betaalden
payer (v) (montant)	uitbetalen (v) (montant)
aient payé aies payé paye	uitbetaald betaalt uit betalen uit betaalden uit betaalde uit
payer (v) (donner)	trakteren (v) (donner)
aient payé aies payé paye	getrakteerd trakteert trakteren trakteerde trakteerden
payer (v) (argent)	betalen (v) (argent)
aient payé aies payé paye	betaald betaalt betalen betaalde betaalden
payer (v) (donner)	trakteren op (v) (donner)
payer (v) (emploi)	iemand een salaris betalen (v) (emploi)
payer (v) (différence)	bijpassen (v) (différence)
aient payé aies payé paye	bijgepast passen bij past bij pasten bij paste bij
payer (v) (débourser)	betalen (v) (débourser)
aient payé aies payé paye	betaald betaalt betalen betaalde betaalden
payer (v) (emploi)	iemand bezoldigen (v) (emploi)
payer (v) (argent)	bekostigen (v) (argent)
aient payé aies payé paye	bekostigd bekostigen bekostigt bekostigden bekostigde
payer (v) (conséquence)	ondervinden (v) (conséquence)
aient payé aies payé paye	ondervonden ondervindt ondervinden ondervond ondervonden
payer (v) (emploi)	iemand salariëren (v) (emploi)
payer (v) (différence)	bijleggen (v) (différence)
aient payé aies payé paye	bijgelegd leggen bij legt bij legde bij legden bij
payer (v) (débourser)	uitbetalen (v) (débourser)
aient payé aies payé paye	uitbetaald betaalt uit betalen uit betaalden uit betaalde uit
payer (v) (emploi)	iemand betalen (v) (emploi)
payer (v) (argent)	bijpassen (v) (argent)
aient payé aies payé paye	bijgepast passen bij past bij pasten bij paste bij
payer (v) (argent)	bijleggen (v) (argent)
aient payé aies payé paye	bijgelegd leggen bij legt bij legde bij legden bij
payer (v) (conséquence)	ervaren (v) (conséquence)
aient payé aies payé paye	ervaren ervaren ervaart ervoer ervoeren
payer (v) (invitation)	trakteren op (v) (invitation)
payer (v) (montant)	uitkeren (v) (montant)
aient payé aies payé paye	uitgekeerd keren uit keert uit keerden uit keerde uit
payer (v) (invitation)	trakteren (v) (invitation)
aient payé aies payé paye	getrakteerd trakteert trakteren trakteerde trakteerden

Payer exemples75 exemples trouvés

faire payer un fort tribut	zijn tol eisen
payer l'addition de quelqu'un	iemands rekening betalen
payer l'addition de quelqu'un	iemand vrijhouden
devoir payer les pots cassés	ervoor moeten opdraaien
devoir payer les pots cassés	ervoor moeten boeten
devoir payer les pots cassés	het moeten ontgelden
faire payer	vergelden met
faire payer	vergelden
faire payer	betaald zetten met
faire payer	wreken
faire payer	aanrekenen
payer complètement	voldoen
payer complètement	aanzuiveren
payer complètement	helemaal afbetalen
payer d'avance	voorafbetalen
payer d'avance	vooruitbetalen
payer l'addition	de consumptie betalen
payer l'addition	de vertering betalen
payer l'addition	de rekening betalen
payer la note	de consumptie betalen
payer la note	de vertering betalen
payer la note	de rekening betalen
payer la note	de rekening betalen
payer la note	afrekenen
payer les consommations	de consumptie betalen
payer les consommations	de vertering betalen
payer les consommations	de rekening betalen
payer par virement bancaire	overschrijven
payer par virement bancaire	overmaken
payer par virement bancaire	gireren
payer pour	opdraaien voor
payer pour	boeten voor
payer quelque chose comptant	onmiddelijk het totaal bedrag voor iets betalen
payer un salaire	iemand een salaris betalen
payer un salaire	iemand salariëren
payer un salaire	iemand bezoldigen
payer un salaire	iemand betalen
payer un salaire	salariëren
payer un salaire	vergoeden
payer un salaire	bezoldigen
payer une avance	een voorschot geven
payer une avance	voorschieten
payer une avance	vooruitbetalen
se payer	aanschaffen
se payer	aankopen
se payer	kopen
sous-payer	onderbetalen
trop payer	te veel betalen
à payer	uitstaand
devoir en payer les conséquences	ervoor moeten opdraaien
devoir en payer les conséquences	ervoor moeten boeten
devoir en payer les conséquences	het moeten ontgelden
payer	bijleggen
payer	bijpassen
payer	betalen
payer	bijleggen
payer	bekostigen
payer	betalen
payer	uitkeren
payer	uitbetalen
payer	betalen
payer	uitbetalen
payer	ervaren
payer	ondervinden
payer	trakteren op
payer	trakteren
payer	iemand betalen
payer	iemand bezoldigen
payer	trakteren
payer	trakteren op
payer	iemand salariëren
payer	iemand een salaris betalen
payer	betalen voor
payer	bijpassen
surpayer	te veel betalen

Traduire Payer en d'autres langues

— Traduire payer en Anglais

— Traduire payer en Allemand

— Traduire payer en Italien

— Traduire payer en Espagnol

— Traduire payer en Portugais

— Traduire payer en Slovène

— Traduire payer en Polonais

— Traduire payer en Tchèque

Payer — Français Néerlandais traduction22 traductions trouvé