noircir
(v)
(réputation)
|
belasteren
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
belasterd
belastert
belasteren
belasterden
belasterde
|
noircir
(v)
(crotter)
|
vuilmaken
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
vuilgemaakt
maken vuil
maakt vuil
maakte vuil
maakten vuil
|
noircir
(v)
(personne)
|
bederven
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bedorven
bederft
bederven
bedierven
bedierf
|
noircir
(v)
(crotter)
|
bezoedelen
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bezoedeld
bezoedelt
bezoedelen
bezoedelden
bezoedelde
|
noircir
(v)
(réputation)
|
vuilmaken
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
vuilgemaakt
maken vuil
maakt vuil
maakte vuil
maakten vuil
|
noircir
(v)
(personne)
|
bezwalken
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bezwalkt
bezwalkt
bezwalken
bezwalkte
bezwalkten
|
noircir
(v)
(réputation)
|
bederven
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bedorven
bederft
bederven
bedierven
bedierf
|
noircir
(v)
(réputation)
|
bekladden
(n)
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
noircir
(v)
(personne)
|
belasteren
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
belasterd
belastert
belasteren
belasterden
belasterde
|
noircir
(v)
(crotter)
|
bemodderen
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bemodderd
bemodderen
bemoddert
bemodderde
bemodderden
|
noircir
(v)
(couleur)
|
zwart maken
(n)
(v)
(couleur)
|
noircir
(v)
(personne)
|
zwartmaken
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
zwartgemaakt
maakt zwart
maken zwart
maakten zwart
maakte zwart
|
noircir
(v)
(crotter)
|
zwartmaken
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
zwartgemaakt
maakt zwart
maken zwart
maakten zwart
maakte zwart
|
noircir
(v)
(personne)
|
besmeuren
(n)
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
besmeurd
besmeurt
besmeuren
besmeurde
besmeurden
|
noircir
(v)
(réputation)
|
aantasten
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
aangetast
tasten aan
tast aan
tastten aan
tastte aan
|
noircir
(v)
(personne)
|
bezoedelen
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bezoedeld
bezoedelt
bezoedelen
bezoedelden
bezoedelde
|
noircir
(v)
(crotter)
|
belasteren
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
belasterd
belastert
belasteren
belasterden
belasterde
|
noircir
(v)
(réputation)
|
bezwalken
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bezwalkt
bezwalkt
bezwalken
bezwalkte
bezwalkten
|
noircir
(v)
(couleur)
|
zwarten
(n)
(v)
(couleur)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
gezwart
zwart
zwarten
zwartte
zwartten
|
noircir
(v)
(réputation)
|
besmeuren
(n)
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
besmeurd
besmeurt
besmeuren
besmeurde
besmeurden
|
noircir
(v)
(crotter)
|
bekladden
(n)
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
noircir
(v)
(réputation)
|
bezoedelen
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bezoedeld
bezoedelt
bezoedelen
bezoedelden
bezoedelde
|
noircir
(v)
(personne)
|
bemodderen
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bemodderd
bemodderen
bemoddert
bemodderde
bemodderden
|
noircir
(v)
(personne)
|
aantasten
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
aangetast
tasten aan
tast aan
tastten aan
tastte aan
|
noircir
(v)
(personne)
|
bekladden
(n)
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
noircir
(v)
(réputation)
|
bemodderen
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bemodderd
bemodderen
bemoddert
bemodderde
bemodderden
|
noircir
(v)
(crotter)
|
besmeuren
(n)
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
besmeurd
besmeurt
besmeuren
besmeurde
besmeurden
|
noircir
(v)
(crotter)
|
bezwalken
(v)
(crotter)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
bezwalkt
bezwalkt
bezwalken
bezwalkte
bezwalkten
|
noircir
(v)
(personne)
|
vuilmaken
(v)
(personne)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
vuilgemaakt
maken vuil
maakt vuil
maakte vuil
maakten vuil
|
noircir
(v)
(réputation)
|
zwartmaken
(v)
(réputation)
|
aient noirci
aies noirci
noircis
|
zwartgemaakt
maakt zwart
maken zwart
maakten zwart
maakte zwart
|