en
es
pt
nl
de
fr
it
sv
pl
cs
lang
db
Marier
— Français Néerlandais traduction
3 traductions trouvé
marier
(v)
(mariage)
trouwen
(v)
(mariage)
aient marié
aies marié
marie
getrouwd
trouwen
trouwt
trouwde
trouwden
marier
(v)
(mariage)
uithuwelijken
(v)
(mariage)
aient marié
aies marié
marie
uitgehuwelijkt
huwelijken uit
huwelijkt uit
huwelijkte uit
huwelijkten uit
marier
(v)
(mariage)
in de echt verbinden
(v)
(mariage)
Marier
exemples
8 exemples trouvés
se marier
in het huwelijk treden
se marier
trouwen
se marier
in harmonie zijn
se marier
bij elkaar passen
se marier
bijeen passen
se marier
harmoniëren
se marier entre eux
onderling trouwen
se remarier
hertrouwen
Traduire
Marier
en d'autres langues
—
Traduire marier en Anglais
—
Traduire marier en Allemand
—
Traduire marier en Italien
—
Traduire marier en Espagnol
—
Traduire marier en Portugais
—
Traduire marier en Slovène
—
Traduire marier en Polonais
—
Traduire marier en Tchèque