liquider
(v)
(dette)
|
aflossen
(v)
(dette)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
afgelost
lost af
lossen af
loste af
losten af
|
liquider
(v)
(compagnie)
|
zijn zaak verkopen
(v)
(compagnie)
|
liquider
(v)
(dette)
|
vereffenen
(v)
(dette)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
vereffend
vereffenen
vereffent
vereffende
vereffenden
|
liquider
(v)
(tuer)
|
liquideren
(v)
(tuer)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
geliquideerd
liquideren
liquideert
liquideerden
liquideerde
|
liquider
(v)
(sujet)
|
afhandelen
(v)
(sujet)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
afgehandeld
handelt af
handelen af
handelde af
handelden af
|
liquider
(v)
(compagnie)
|
liquideren
(v)
(compagnie)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
geliquideerd
liquideren
liquideert
liquideerden
liquideerde
|
liquider
(v)
(dette)
|
voldoen
(v)
(dette)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
voldaan
voldoen
voldoet
voldeden
voldeed
|
liquider
(v)
(sujet)
|
afsluiten
(v)
(sujet)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
liquider
(v)
(dette)
|
aanzuiveren
(v)
(dette)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
aangezuiverd
zuiveren aan
zuivert aan
zuiverde aan
zuiverden aan
|
liquider
(v)
(tuer)
|
sluiten
(n)
(v)
(tuer)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
liquider
(v)
(dette)
|
afbetalen
(v)
(dette)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
liquider
(v)
(compagnie)
|
sluiten
(n)
(v)
(compagnie)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
liquider
(v)
(sujet)
|
afdoen
(v)
(sujet)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|
liquider
(v)
(dette)
|
betalen
(v)
(dette)
|
aient liquidé
aies liquidé
liquide
|
betaald
betaalt
betalen
betaalde
betaalden
|