Justifier — Français Néerlandais traduction56 traductions trouvé

justifier (v) (action) een goede reden zijn voor (v) (action)
justifier (v) (blâme) van verdenking zuiveren (v) (blâme)
justifier (v) (opinion) verdedigen (v) (opinion)
justifier (v) (opinion) rechtvaardigen (v) (opinion)
justifier (v) (expliquer) een goede reden geven voor (v) (expliquer)
justifier (v) (action) verontschuldigen (v) (action)
justifier (v) (conduite) bijstaan (v) (conduite)
justifier (v) (raison) staven (v) (raison)
justifier (v) (motiver) een goede reden geven voor (v) (motiver)
justifier (v) (défendre) staven (v) (défendre)
justifier (v) (conduite) verweren (v) (conduite)
justifier (v) (motiver) uitleggen (v) (motiver)
justifier (v) (raison) verdedigen (v) (raison)
justifier (v) (conduite) rechtvaardigen (v) (conduite)
justifier (v) (raison) een goede reden zijn voor (v) (raison)
justifier (v) (raison) steunen (v) (raison)
justifier (v) (opinion) een goede reden zijn voor (v) (opinion)
justifier (v) (opinion) staven (v) (opinion)
justifier (v) (opinion) bijstaan (v) (opinion)
justifier (v) (défendre) verdedigen (v) (défendre)
justifier (v) (raison) rechtvaardigen (v) (raison)
justifier (v) (raison) verontschuldigen (v) (raison)
justifier (v) (expliquer) verantwoorden (v) (expliquer)
justifier (v) (conduite) steunen (v) (conduite)
justifier (v) (motiver) verantwoorden (v) (motiver)
justifier (v) (défendre) rechtvaardigen (v) (défendre)
justifier (v) (conduite) verdedigen (v) (conduite)
justifier (v) (motiver) verklaren (n) (v) (motiver)
justifier (v) (action) verweren (v) (action)
justifier (v) (vérité) bewijzen (v) (vérité)
justifier (v) (raison) bijstaan (v) (raison)
justifier (v) (action) staven (v) (action)
justifier (v) (action) rechtvaardigen (v) (action)
justifier (v) (opinion) steunen (v) (opinion)
justifier (v) (opinion) verweren (v) (opinion)
justifier (v) (défendre) verweren (v) (défendre)
justifier (v) (expliquer) verklaren (n) (v) (expliquer)
justifier (v) (opinion) verontschuldigen (v) (opinion)
justifier (v) (vérité) staven (v) (vérité)
justifier (v) (conduite) staven (v) (conduite)
justifier (v) (motiver) verdedigen (v) (motiver)
justifier (v) (conduite) een goede reden zijn voor (v) (conduite)
justifier (v) (blâme) van blaam zuiveren (v) (blâme)
justifier (v) (conduite) verontschuldigen (v) (conduite)
justifier (v) (action) bijstaan (v) (action)
justifier (v) (expliquer) verdedigen (v) (expliquer)
justifier (v) (défendre) verontschuldigen (v) (défendre)
justifier (v) (action) verdedigen (v) (action)
justifier (v) (défendre) een goede reden zijn voor (v) (défendre)
justifier (v) (erreur) vergoelijken (v) (erreur)
justifier (v) (défendre) steunen (v) (défendre)
justifier (v) (défendre) bijstaan (v) (défendre)
justifier (v) (expliquer) uitleggen (v) (expliquer)
justifier (v) (raison) verweren (v) (raison)
justifier (v) (vérité) substantiëren (v) (vérité)
justifier (v) (action) steunen (v) (action)
Justifier exemples4 exemples trouvés
se justifier pour rekenschap geven voor
se justifier pour rekenschap afleggen voor
se justifier pour verantwoording afleggen voor
se justifier pour zich verantwoorden voor
Traduire Justifier en d'autres langues
Traduire justifier en Anglais
Traduire justifier en Allemand
Traduire justifier en Italien
Traduire justifier en Espagnol
Traduire justifier en Portugais
Traduire justifier en Slovène
Traduire justifier en Polonais
Traduire justifier en Tchèque