Jouissance — Français Néerlandais traduction12 traductions trouvé

jouissance (f) (n) (droit) plezier (n) (n) (droit)
jouissance (f) (n) (plaisir) genot (n) (n) (plaisir)
jouissance (f) (n) (plaisir) gebruik (n) (n) (plaisir)
jouissance (f) (n) (droit) genot (n) (n) (droit)
jouissance (f) (n) (droit) gebruik (n) (n) (droit)
jouissance (f) (n) (plaisir) genoegen (n) (n) (plaisir)
jouissance (f) (n) (droit) vruchtgebruik (n) (n) (droit)
jouissance (f) (n) (plaisir) plezier (n) (n) (plaisir)
jouissance (f) (n) (droit) genoegen (n) (n) (droit)
jouissance (f) (n) (droit) vreugde (f) (n) (droit)
jouissance (f) (n) (plaisir) vreugde (f) (n) (plaisir)
jouissance (f) (n) (plaisir) vruchtgebruik (n) (n) (plaisir)
Jouissance exemples8 exemples trouvés
avoir la jouissance de het voordeel hebben van
avoir la jouissance de het genot hebben van
réjouissance gejubel
réjouissance gejuich
réjouissance juichen
réjouissance jubelen
réjouissance vrolijkheid
réjouissance feestelijkheid
Traduire Jouissance en d'autres langues
Traduire jouissance en Anglais
Traduire jouissance en Allemand
Traduire jouissance en Italien
Traduire jouissance en Espagnol
Traduire jouissance en Portugais
Traduire jouissance en Slovène
Traduire jouissance en Polonais
Traduire jouissance en Tchèque