indiscutablement (o) (vérité) | onmiskenbaar (o) (vérité) |
indiscutablement (o) (incontestablement) | buiten kijf (o) (incontestablement) |
indiscutablement (o) (vérité) | onbetwistbaar (o) (vérité) |
indiscutablement (o) (incontestablement) | zonder ook maar de geringste twijfel (o) (incontestablement) |
indiscutablement (o) (vérité) | onbetwijfelbaar (o) (vérité) |
indiscutablement (o) (incontestablement) | zonder twijfel (o) (incontestablement) |
indiscutablement (o) (vérité) | ontegensprekelijk (o) (vérité) |
indiscutablement (o) (vérité) | zeer beslist (o) (vérité) |
indiscutablement (o) (incontestablement) | zonder enige twijfel (o) (incontestablement) |
indiscutablement (o) (vérité) | ontegenzeglijk (o) (vérité) |
indiscutablement (o) (incontestablement) | ongetwijfeld (o) (incontestablement) |
indiscutablement (o) (vérité) | onweerlegbaar (o) (vérité) |
indiscutablement (o) (incontestablement) | stellig (o) (incontestablement) |