Inaugurer — traduction Français Néerlandais. Traduire Inaugurer en Néerlandais

inaugurer (v) (période)	inluiden (v) (période)
aient inauguré aies inauguré inaugure	ingeluid luiden in luidt in luidde in luidden in
inaugurer (v) (commencement)	het initiatief nemen tot (v) (commencement)
inaugurer (v) (commencement)	aankondigen (v) (commencement)
aient inauguré aies inauguré inaugure	aangekondigd kondigen aan kondigt aan kondigden aan kondigde aan
inaugurer (v) (commencement)	in werking stellen (v) (commencement)
inaugurer (v) (période)	aankondigen (v) (période)
aient inauguré aies inauguré inaugure	aangekondigd kondigen aan kondigt aan kondigden aan kondigde aan
inaugurer (v) (période)	het initiatief nemen tot (v) (période)
inaugurer (v) (période)	in werking stellen (v) (période)
inaugurer (v) (commencement)	inluiden (v) (commencement)
aient inauguré aies inauguré inaugure	ingeluid luiden in luidt in luidde in luidden in
inaugurer (v) (commencement)	beginnen (v) (commencement)
aient inauguré aies inauguré inaugure	begonnen begint beginnen begonnen begon
inaugurer (v) (période)	starten (v) (période)
aient inauguré aies inauguré inaugure	gestart starten start startte startten
inaugurer (v) (période)	beginnen (v) (période)
aient inauguré aies inauguré inaugure	begonnen begint beginnen begonnen begon
inaugurer (v) (commencement)	starten (v) (commencement)
aient inauguré aies inauguré inaugure	gestart starten start startte startten

Traduire Inaugurer en d'autres langues

Inaugurer — Français Néerlandais traduction12 traductions trouvé