immobiliser
(v)
(général)
|
lamleggen
(v)
(général)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
lamgelegd
leggen lam
legt lam
legden lam
legde lam
|
immobiliser
(v)
(circulation)
|
versperren
(v)
(circulation)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
versperd
verspert
versperren
versperde
versperden
|
immobiliser
(v)
(circulation)
|
blokkeren
(n)
(v)
(circulation)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
geblokkeerd
blokkeren
blokkeert
blokkeerden
blokkeerde
|
immobiliser
(v)
(général)
|
stopzetten
(v)
(général)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
stopgezet
zetten stop
zet stop
zette stop
zetten stop
|
immobiliser
(v)
(circulation)
|
ophouden
(n)
(v)
(circulation)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
opgehouden
houdt op
houden op
hield op
hielden op
|
immobiliser
(v)
(argent)
|
vastzetten
(v)
(argent)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
vastgezet
zet vast
zetten vast
zette vast
zetten vast
|
immobiliser
(v)
(circulation)
|
stopzetten
(v)
(circulation)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
stopgezet
zetten stop
zet stop
zette stop
zetten stop
|
immobiliser
(v)
(argent)
|
vastleggen
(v)
(argent)
|
aient immobilisé
aies immobilisé
immobilise
|
vastgelegd
leggen vast
legt vast
legden vast
legde vast
|