grouper
(v)
(gens)
|
zich verzamelen
(v)
(gens)
|
grouper
(v)
(classification)
|
ordenen
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
geördend
ordenen
ordent
ordenden
ordende
|
grouper
(v)
(classification)
|
zich verzamelen
(v)
(classification)
|
grouper
(v)
(classification)
|
rangschikken
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
gerangschikt
rangschikken
rangschikt
rangschikten
rangschikte
|
grouper
(v)
(gens)
|
samenkomen
(v)
(gens)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
grouper
(v)
(classification)
|
classificeren
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
geclassificeerd
classificeert
classificeren
classificeerde
classificeerden
|
grouper
(v)
(gens)
|
groeperen
(v)
(gens)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
gegroepeerd
groepeert
groeperen
groepeerden
groepeerde
|
grouper
(v)
(gens)
|
bijeenkomen
(v)
(gens)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
bijeengekomen
komen bijeen
komt bijeen
kwam bijeen
kwamen bijeen
|
grouper
(v)
(classification)
|
schikken
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
geschikt
schikt
schikken
schikte
schikten
|
grouper
(v)
(classification)
|
bijeenkomen
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
bijeengekomen
komen bijeen
komt bijeen
kwam bijeen
kwamen bijeen
|
grouper
(v)
(classification)
|
klasseren
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
grouper
(v)
(classification)
|
samenkomen
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
grouper
(v)
(classification)
|
groeperen
(v)
(classification)
|
aient groupé
aies groupé
groupe
|
gegroepeerd
groepeert
groeperen
groepeerden
groepeerde
|