fermer
(v)
(fabrique)
|
dichtgaan
(v)
(fabrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgegaan
gaan dicht
gingen dicht
|
fermer
(v)
(robinet)
|
uitdraaien
(v)
(robinet)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
uitgedraaid
draaien uit
draait uit
draaide uit
draaiden uit
|
fermer
(v)
(porte)
|
dichtgaan
(v)
(porte)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgegaan
gaan dicht
gingen dicht
|
fermer
(v)
(parapluie)
|
opvouwen
(v)
(parapluie)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
opgevouwen
vouwt op
vouwen op
vouwden op
vouwde op
|
fermer
(v)
(fabrique)
|
sluiten
(n)
(v)
(fabrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
fermer
(v)
(robinet)
|
uitschakelen
(v)
(robinet)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
uitgeschakeld
schakelt uit
schakelen uit
schakelden uit
schakelde uit
|
fermer
(v)
(appareil électrique)
|
afsluiten
(v)
(appareil électrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
fermer
(v)
(fabrique)
|
dichtmaken
(v)
(fabrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgemaakt
maakt dicht
maken dicht
maakten dicht
maakte dicht
|
fermer
(v)
(porte)
|
op slot doen
(v)
(porte)
|
fermer
(v)
(appareil électrique)
|
uitschakelen
(v)
(appareil électrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
uitgeschakeld
schakelt uit
schakelen uit
schakelden uit
schakelde uit
|
fermer
(v)
(porte)
|
afsluiten
(v)
(porte)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
fermer
(v)
(lettre)
|
verzegelen
(v)
(lettre)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
verzegeld
verzegelen
verzegelt
verzegelde
verzegelden
|
fermer
(v)
(porte)
|
sluiten
(n)
(v)
(porte)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
fermer
(v)
(robinet)
|
dichtdraaien
(v)
(robinet)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgedraaid
draaien dicht
draait dicht
draaide dicht
draaiden dicht
|
fermer
(v)
(fabrique)
|
dichtdoen
(v)
(fabrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgedaan
doet dicht
doen dicht
deden dicht
deed dicht
|
fermer
(v)
(compagnie)
|
sluiten
(n)
(v)
(compagnie)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
fermer
(v)
(appareil électrique)
|
uitdraaien
(v)
(appareil électrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
uitgedraaid
draaien uit
draait uit
draaide uit
draaiden uit
|
fermer
(v)
(robinet)
|
afsluiten
(v)
(robinet)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
fermer
(v)
(porte)
|
dichtdoen
(v)
(porte)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgedaan
doet dicht
doen dicht
deden dicht
deed dicht
|
fermer
(v)
(fabrique)
|
afsluiten
(v)
(fabrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
afgesloten
sluit af
sluiten af
sloot af
sloten af
|
fermer
(v)
(robinet)
|
afzetten
(n)
(v)
(robinet)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
afgezet
zetten af
zet af
zetten af
zette af
|
fermer
(v)
(fabrique)
|
op slot doen
(v)
(fabrique)
|
fermer
(v)
(compagnie)
|
dichtgaan
(v)
(compagnie)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgegaan
gaan dicht
gingen dicht
|
fermer
(v)
(appareil électrique)
|
afzetten
(n)
(v)
(appareil électrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
afgezet
zetten af
zet af
zetten af
zette af
|
fermer
(v)
(appareil électrique)
|
dichtdraaien
(v)
(appareil électrique)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgedraaid
draaien dicht
draait dicht
draaide dicht
draaiden dicht
|
fermer
(v)
(porte)
|
dichtmaken
(v)
(porte)
|
aient fermé
aies fermé
ferme
|
dichtgemaakt
maakt dicht
maken dicht
maakten dicht
maakte dicht
|