Familier — Français Néerlandais traduction19 traductions trouvé

familier (a) (langage parlé) informeel (a) (langage parlé)
familier (a) (conduite) bemoeizuchtig (a) (conduite)
familier (a) (style) informeel (a) (style)
familier (a) (conduite) brutaal (a) (conduite)
familier (a) (conduite) onbeschaamd (a) (conduite)
familier (a) (langage parlé) tot de spreektaal behorend (a) (langage parlé)
familier (a) (conduite) familiair (a) (conduite)
familier (a) (conduite) informeel (a) (conduite)
familier (a) (style) familiair (a) (style)
familier (a) (conduite) schaamteloos (a) (conduite)
familier (a) (conduite) vrijpostig (a) (conduite)
familier (a) (conduite) opdringerig (a) (conduite)
familier (a) (style) vrijpostig (a) (style)
familier (a) (langage parlé) familiair (a) (langage parlé)
familier (a) (bien connu) vertrouwd (a) (bien connu)
familier (a) (conduite) bemoeiziek (a) (conduite)
familier (a) (bien connu) bekend (a) (bien connu)
familier (o) (amitié) vriendschappelijk (o) (amitié)
familier (o) (amitié) kameraadschappelijk (o) (amitié)
Familier exemples5 exemples trouvés
animal familier troeteldier
animal familier huisdier
peu familier niet vertrouwd
rendre familier avec vertrouwd maken met
rendre familier avec gewoon maken aan
Traduire Familier en d'autres langues
Traduire familier en Anglais
Traduire familier en Allemand
Traduire familier en Italien
Traduire familier en Espagnol
Traduire familier en Portugais
Traduire familier en Slovène
Traduire familier en Polonais
Traduire familier en Tchèque