enlever
(v)
(vêtements)
|
ontnemen
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
ontnomen
ontneemt
ontnemen
ontnam
ontnamen
|
enlever
(v)
(débris)
|
verwijderen
(v)
(débris)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
verwijderd
verwijderen
verwijdert
verwijderde
verwijderden
|
enlever
(v)
(objets)
|
opruimen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
uittrekken
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
uitgetrokken
trekt uit
trekken uit
trok uit
trokken uit
|
enlever
(v)
(général)
|
wegnemen
(n)
(v)
(général)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggenomen
nemen weg
neemt weg
nam weg
namen weg
|
enlever
(v)
(vêtements)
|
afnemen
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgenomen
neemt af
nemen af
namen af
nam af
|
enlever
(v)
(objets)
|
uitdoen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
uitgedaan
doet uit
doen uit
deden uit
deed uit
|
enlever
(v)
(crime)
|
kidnappen
(v)
(crime)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
gekidnapt
kidnapt
kidnappen
kidnapte
kidnapten
|
enlever
(v)
(vêtements)
|
afhalen
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgehaald
haalt af
halen af
haalde af
haalden af
|
enlever
(v)
(objets)
|
uithalen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
uitgehaald
halen uit
haalt uit
haalde uit
haalden uit
|
enlever
(v)
(objets)
|
wegsluiten
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggesloten
sluit weg
sluiten weg
sloot weg
sloten weg
|
enlever
(v)
(objets)
|
wegdragen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggedragen
draagt weg
dragen weg
droeg weg
droegen weg
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
afleggen
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgelegd
leggen af
legt af
legde af
legden af
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
ontnemen
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
ontnomen
ontneemt
ontnemen
ontnam
ontnamen
|
enlever
(v)
(amour)
|
kapen
(v)
(amour)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
gekaapt
kaapt
kapen
kaapte
kaapten
|
enlever
(v)
(débris)
|
wegruimen
(v)
(débris)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggeruimd
ruimt weg
ruimen weg
ruimden weg
ruimde weg
|
enlever
(v)
(objets)
|
verwijderen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
verwijderd
verwijderen
verwijdert
verwijderde
verwijderden
|
enlever
(v)
(objets)
|
afhalen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgehaald
haalt af
halen af
haalde af
haalden af
|
enlever
(v)
(emporter)
|
afnemen
(v)
(emporter)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgenomen
neemt af
nemen af
namen af
nam af
|
enlever
(v)
(débris)
|
opbergen
(v)
(débris)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
opgeborgen
bergen op
bergt op
borgen op
borg op
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
uitdoen
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
uitgedaan
doet uit
doen uit
deden uit
deed uit
|
enlever
(v)
(général)
|
verwijderen
(v)
(général)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
verwijderd
verwijderen
verwijdert
verwijderde
verwijderden
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
afnemen
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgenomen
neemt af
nemen af
namen af
nam af
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
afhalen
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgehaald
haalt af
halen af
haalde af
haalden af
|
enlever
(v)
(crime)
|
ontvoeren
(v)
(crime)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
ontvoerd
ontvoeren
ontvoert
ontvoerde
ontvoerden
|
enlever
(v)
(objets)
|
afdoen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|
enlever
(v)
(général)
|
uithalen
(v)
(général)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
uitgehaald
halen uit
haalt uit
haalde uit
haalden uit
|
enlever
(v)
(objets)
|
opbergen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
opgeborgen
bergen op
bergt op
borgen op
borg op
|
enlever
(v)
(emporter)
|
afpakken
(v)
(emporter)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgepakt
pakt af
pakken af
pakten af
pakte af
|
enlever
(v)
(vêtements)
|
afleggen
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgelegd
leggen af
legt af
legde af
legden af
|
enlever
(v)
(vêtements)
|
uittrekken
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
uitgetrokken
trekt uit
trekken uit
trok uit
trokken uit
|
enlever
(v)
(amour)
|
kidnappen
(v)
(amour)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
gekidnapt
kidnapt
kidnappen
kidnapte
kidnapten
|
enlever
(v)
(débris)
|
weghalen
(v)
(débris)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggehaald
halen weg
haalt weg
haalden weg
haalde weg
|
enlever
(v)
(amour)
|
schaken
(v)
(amour)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
geschaakt
schaakt
schaken
schaakte
schaakten
|
enlever
(v)
(objets)
|
ontnemen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
ontnomen
ontneemt
ontnemen
ontnam
ontnamen
|
enlever
(v)
(emporter)
|
ontnemen
(v)
(emporter)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
ontnomen
ontneemt
ontnemen
ontnam
ontnamen
|
enlever
(v)
(produit)
|
terugnemen
(v)
(produit)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
teruggenomen
nemen terug
neemt terug
namen terug
nam terug
|
enlever
(v)
(objets)
|
ruimen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
geruimd
ruimen
ruimt
ruimde
ruimden
|
enlever
(v)
(emporter)
|
wegdragen
(v)
(emporter)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggedragen
draagt weg
dragen weg
droeg weg
droegen weg
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
afpakken
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgepakt
pakt af
pakken af
pakten af
pakte af
|
enlever
(v)
(crime)
|
kapen
(v)
(crime)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
gekaapt
kaapt
kapen
kaapte
kaapten
|
enlever
(v)
(débris)
|
ruimen
(v)
(débris)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
geruimd
ruimen
ruimt
ruimde
ruimden
|
enlever
(v)
(général)
|
wegruimen
(v)
(général)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggeruimd
ruimt weg
ruimen weg
ruimden weg
ruimde weg
|
enlever
(v)
(vêtements)
|
afpakken
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgepakt
pakt af
pakken af
pakten af
pakte af
|
enlever
(v)
(débris)
|
wegsluiten
(v)
(débris)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggesloten
sluit weg
sluiten weg
sloot weg
sloten weg
|
enlever
(v)
(objets)
|
meenemen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
meegenomen
nemen mee
neemt mee
nam mee
namen mee
|
enlever
(v)
(vêtements)
|
afdoen
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|
enlever
(v)
(vêtements)
|
uitdoen
(v)
(vêtements)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
uitgedaan
doet uit
doen uit
deden uit
deed uit
|
enlever
(v)
(emporter)
|
meenemen
(v)
(emporter)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
meegenomen
nemen mee
neemt mee
nam mee
namen mee
|
enlever
(v)
(objets)
|
afleggen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgelegd
leggen af
legt af
legde af
legden af
|
enlever
(v)
(crime)
|
schaken
(v)
(crime)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
geschaakt
schaakt
schaken
schaakte
schaakten
|
enlever
(v)
(objets)
|
afpakken
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgepakt
pakt af
pakken af
pakten af
pakte af
|
enlever
(v)
(objets)
|
wegruimen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggeruimd
ruimt weg
ruimen weg
ruimden weg
ruimde weg
|
enlever
(v)
(produit)
|
terugtrekken
(v)
(produit)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
teruggetrokken
trekken terug
trekt terug
trok terug
trokken terug
|
enlever
(v)
(objets)
|
weghalen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggehaald
halen weg
haalt weg
haalden weg
haalde weg
|
enlever
(v)
(chapeau)
|
afdoen
(v)
(chapeau)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgedaan
doet af
doen af
deed af
deden af
|
enlever
(v)
(objets)
|
afnemen
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
afgenomen
neemt af
nemen af
namen af
nam af
|
enlever
(v)
(amour)
|
ontvoeren
(v)
(amour)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
ontvoerd
ontvoeren
ontvoert
ontvoerde
ontvoerden
|
enlever
(v)
(débris)
|
opruimen
(v)
(débris)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
enlever
(v)
(objets)
|
wegnemen
(n)
(v)
(objets)
|
aient enlevé
aies enlevé
enlève
|
weggenomen
nemen weg
neemt weg
nam weg
namen weg
|