Dénoter — Français Néerlandais traduction20 traductions trouvé

dénoter (v) (indiquer) de wenselijkheid aantonen van (v) (indiquer)
dénoter (v) (indiquer) een teken zijn van (v) (indiquer)
dénoter (v) (indiquer) aangeven (v) (indiquer)
dénoter (v) (montrer) tonen (n) (v) (montrer)
dénoter (v) (indication) zeggen (v) (indication)
dénoter (v) (montrer) aangeven (v) (montrer)
dénoter (v) (médecine) indiceren (v) (médecine)
dénoter (v) (indiquer) suggereren (v) (indiquer)
dénoter (v) (indiquer) wijzen op (v) (indiquer)
dénoter (v) (médecine) de wenselijkheid aantonen van (v) (médecine)
dénoter (v) (indication) tonen (n) (v) (indication)
dénoter (v) (montrer) zeggen (v) (montrer)
dénoter (v) (indiquer) duiden op (v) (indiquer)
dénoter (v) (médecine) duiden op (v) (médecine)
dénoter (v) (médecine) aangeven (v) (médecine)
dénoter (v) (indiquer) indiceren (v) (indiquer)
dénoter (v) (indication) betonen (v) (indication)
dénoter (v) (montrer) betonen (v) (montrer)
dénoter (v) (indication) aangeven (v) (indication)
dénoter (v) (médecine) wijzen op (v) (médecine)
Traduire Dénoter en d'autres langues
Traduire dénoter en Anglais
Traduire dénoter en Allemand
Traduire dénoter en Italien
Traduire dénoter en Espagnol
Traduire dénoter en Portugais
Traduire dénoter en Slovène
Traduire dénoter en Polonais
Traduire dénoter en Tchèque