Divulguer — traduction Français Néerlandais. Traduire Divulguer en Néerlandais

divulguer (v) (information)	uitlekken (v) (information)
aient divulgué aies divulgué divulgue	uitgelekt lekken uit lekten uit
divulguer (v) (nouvelles)	uitbrengen (n) (v) (nouvelles)
aient divulgué aies divulgué divulgue	uitgebracht brengt uit brengen uit brachten uit bracht uit
divulguer (v) (nouvelles)	aan het licht brengen (v) (nouvelles)
divulguer (v) (secret)	laten uitlekken (v) (secret)
divulguer (v) (secret)	onthullen (v) (secret)
aient divulgué aies divulgué divulgue	onthuld onthult onthullen onthulde onthulden
divulguer (v) (nouvelles)	onthullen (v) (nouvelles)
aient divulgué aies divulgué divulgue	onthuld onthult onthullen onthulde onthulden
divulguer (v) (nouvelles)	ruchtbaar maken (v) (nouvelles)
divulguer (v) (nouvelles)	ontsluieren (v) (nouvelles)
aient divulgué aies divulgué divulgue	ontsluierd ontsluiert ontsluieren ontsluierde ontsluierden
divulguer (v) (nouvelles)	blootleggen (v) (nouvelles)
aient divulgué aies divulgué divulgue	blootgelegd leggen bloot legt bloot legde bloot legden bloot
divulguer (v) (nouvelles)	openbaren (v) (nouvelles)
aient divulgué aies divulgué divulgue	geöpenbaard openbaren openbaart openbaarden openbaarde
divulguer (v) (nouvelles)	bekendmaken (v) (nouvelles)
aient divulgué aies divulgué divulgue	bekendgemaakt maakt bekend maken bekend maakte bekend maakten bekend
divulguer (v) (nouvelles)	bekend maken (v) (nouvelles)

Traduire Divulguer en d'autres langues

Divulguer — Français Néerlandais traduction12 traductions trouvé