Distinguer — Français Néerlandais traduction33 traductions trouvé

distinguer (v) (différenciation) kenschetsen (v) (différenciation)
distinguer (v) (différence) typeren (v) (différence)
distinguer (v) (caractériser) onderkennen (v) (caractériser)
distinguer (v) (différenciation) uit elkaar houden (v) (différenciation)
distinguer (v) (caractériser) typisch zijn voor (v) (caractériser)
distinguer (v) (caractériser) uit elkaar houden (v) (caractériser)
distinguer (v) (différence) kenmerken (v) (différence)
distinguer (v) (caractériser) kenmerken (v) (caractériser)
distinguer (v) (différence) een onderscheid maken (v) (différence)
distinguer (v) (différenciation) kenmerken (v) (différenciation)
distinguer (v) (différenciation) typisch zijn voor (v) (différenciation)
distinguer (v) (caractériser) onderscheiden (v) (caractériser)
distinguer (v) (différenciation) onderscheiden (v) (différenciation)
distinguer (v) (différence) onderscheiden (v) (différence)
distinguer (v) (caractériser) differentiëren (v) (caractériser)
distinguer (v) (différence) kenschetsen (v) (différence)
distinguer (v) (caractériser) karakteristiek zijn voor (v) (caractériser)
distinguer (v) (caractériser) typeren (v) (caractériser)
distinguer (v) (différenciation) karakteristiek zijn voor (v) (différenciation)
distinguer (v) (différenciation) onderkennen (v) (différenciation)
distinguer (v) (différenciation) typeren (v) (différenciation)
distinguer (v) (différence) karakteristiek zijn voor (v) (différence)
distinguer (v) (différenciation) een onderscheid maken (v) (différenciation)
distinguer (v) (différence) uit elkaar houden (v) (différence)
distinguer (v) (différenciation) karakteriseren (v) (différenciation)
distinguer (v) (différence) typisch zijn voor (v) (différence)
distinguer (v) (caractériser) karakteriseren (v) (caractériser)
distinguer (v) (caractériser) kenschetsen (v) (caractériser)
distinguer (v) (différence) onderkennen (v) (différence)
distinguer (v) (caractériser) een onderscheid maken (v) (caractériser)
distinguer (v) (différence) karakteriseren (v) (différence)
distinguer (v) (différenciation) differentiëren (v) (différenciation)
distinguer (v) (différence) differentiëren (v) (différence)
Distinguer exemples2 exemples trouvés
se distinguer verschillen
se distinguer afwijken
Traduire Distinguer en d'autres langues
Traduire distinguer en Anglais
Traduire distinguer en Allemand
Traduire distinguer en Italien
Traduire distinguer en Espagnol
Traduire distinguer en Portugais
Traduire distinguer en Slovène
Traduire distinguer en Polonais
Traduire distinguer en Tchèque