Céder — Français Néerlandais traduction22 traductions trouvé

céder (v) (droit) nalaten (v) (droit)
céder (v) (droit) afstand doen van (v) (droit)
céder (v) (droit) overgeven (v) (droit)
céder (v) (droit) vermaken (v) (droit)
céder (v) (matière) meegeven (v) (matière)
céder (v) (concession) toegeven (v) (concession)
céder (v) (droit) overdragen (v) (droit)
céder (v) (droit) cederen (v) (droit)
céder (v) (accord) bezwijken (v) (accord)
céder (v) (droit) transporteren (v) (droit)
céder (v) (possession) overdragen (v) (possession)
céder (v) (place assise) afstaan (v) (place assise)
céder (v) (droit) afstaan (v) (droit)
céder (v) (possession) cederen (v) (possession)
céder (v) (accord) capituleren (v) (accord)
céder (v) (droit) legateren (v) (droit)
céder (v) (possession) overgeven (v) (possession)
céder (v) (accord) opgeven (n) (v) (accord)
céder (v) (possession) afstaan (v) (possession)
céder (v) (possession) afstand doen van (v) (possession)
céder (v) (concession) meegeven (v) (concession)
céder (v) (matière) toegeven (v) (matière)
Traduire Céder en d'autres langues
Traduire céder en Anglais
Traduire céder en Allemand
Traduire céder en Italien
Traduire céder en Espagnol
Traduire céder en Portugais
Traduire céder en Slovène
Traduire céder en Polonais
Traduire céder en Tchèque