coïncider (v) (opinion) | overeenkomen (n) (v) (opinion) |
coïncider (v) (concorder) | terzelfder tijd gebeuren (v) (concorder) |
coïncider (v) (opinion) | corresponderen (v) (opinion) |
coïncider (v) (concorder) | samenvallen (n) (v) (concorder) |
coïncider (v) (opinion) | identiek zijn (v) (opinion) |
coïncider (v) (concorder) | gelijktijdig plaatshebben (v) (concorder) |
coïncider (v) (concorder) | tegelijk gebeuren (v) (concorder) |
coïncider (v) (opinion) | overeenstemmen (v) (opinion) |
coïncider (v) (concorder) | tegelijkertijd gebeuren (v) (concorder) |