charmer
(v)
(plaisir)
|
in vervoering brengen
(v)
(plaisir)
|
charmer
(v)
(personne)
|
overhalen
(v)
(personne)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
overgehaald
halen over
haalt over
haalden over
haalde over
|
charmer
(v)
(magie)
|
bezweren
(v)
(magie)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
bezworen
bezweren
bezweert
bezwoeren
bezwoer
|
charmer
(v)
(amour)
|
charmeren
(v)
(amour)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
gecharmeerd
charmeert
charmeren
charmeerden
charmeerde
|
charmer
(v)
(attrait)
|
bekoren
(v)
(attrait)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
bekoord
bekoren
bekoort
bekoorde
bekoorden
|
charmer
(v)
(personne)
|
voor zich winnen
(v)
(personne)
|
charmer
(v)
(plaisir)
|
fascineren
(v)
(plaisir)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
gefascineerd
fascineren
fascineert
fascineerden
fascineerde
|
charmer
(v)
(personne)
|
overtuigen
(v)
(personne)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
overtuigd
overtuigen
overtuigt
overtuigden
overtuigde
|
charmer
(v)
(attrait)
|
charmeren
(v)
(attrait)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
gecharmeerd
charmeert
charmeren
charmeerden
charmeerde
|
charmer
(v)
(attrait)
|
verliefd maken
(v)
(attrait)
|
charmer
(v)
(plaisir)
|
verrukken
(v)
(plaisir)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
verrukt
verrukt
verrukken
verrukte
verrukten
|
charmer
(v)
(personne)
|
overreden
(v)
(personne)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
overreed
overreedt
overreden
overreedden
overreedde
|
charmer
(v)
(magie)
|
oproepen
(v)
(magie)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
opgeroepen
roepen op
roept op
riep op
riepen op
|
charmer
(v)
(amour)
|
verliefd maken
(v)
(amour)
|
charmer
(v)
(amour)
|
bekoren
(v)
(amour)
|
aient charmé
aies charmé
charme
|
bekoord
bekoren
bekoort
bekoorde
bekoorden
|