charger
(v)
(encombrer)
|
belasten
(n)
(v)
(encombrer)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
belast
belast
belasten
belastte
belastten
|
charger
(v)
(encombrer)
|
beladen
(v)
(encombrer)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
beladen
belaadt
beladen
belaadde
belaadden
|
charger
(v)
(histoire)
|
overdrijven
(n)
(v)
(histoire)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
overdreven
overdrijft
overdrijven
overdreven
overdreef
|
charger
(v)
(fusil)
|
bevrachten
(n)
(v)
(fusil)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
bevracht
bevrachten
bevracht
bevrachtte
bevrachtten
|
charger
(v)
(droit)
|
aanklagen
(v)
(droit)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
aangeklaagd
klagen aan
klaagt aan
klaagden aan
klaagde aan
|
charger
(v)
(tâche)
|
opdragen
(v)
(tâche)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
opgedragen
draagt op
dragen op
droegen op
droeg op
|
charger
(v)
(histoire)
|
aandikken
(v)
(histoire)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
aangedikt
dikken aan
dikt aan
dikte aan
dikten aan
|
charger
(v)
(encombrer)
|
overbelasten
(v)
(encombrer)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
overbelast
overbelast
overbelasten
overbelastte
overbelastten
|
charger
(v)
(électricité)
|
opladen
(v)
(électricité)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
opgeladen
laden op
laadt op
laadden op
laadde op
|
charger
(v)
(histoire)
|
dramatiseren
(v)
(histoire)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
gedramatiseerd
dramatiseren
dramatiseert
dramatiseerden
dramatiseerde
|
charger
(v)
(transport)
|
bevrachten
(n)
(v)
(transport)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
bevracht
bevrachten
bevracht
bevrachtte
bevrachtten
|
charger
(v)
(droit)
|
aantijgen
(v)
(droit)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
aangetegen
tijgt aan
tijgen aan
tegen aan
teeg aan
|
charger
(v)
(tâche)
|
gelasten
(v)
(tâche)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
gelast
gelast
gelasten
gelastte
gelastten
|
charger
(v)
(histoire)
|
te sterk stellen
(v)
(histoire)
|
charger
(v)
(transport)
|
laden
(n)
(v)
(transport)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
geladen
laden
laadt
laadden
laadde
|
charger
(v)
(travail)
|
opdragen
(v)
(travail)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
opgedragen
draagt op
dragen op
droegen op
droeg op
|
charger
(v)
(fusil)
|
opladen
(v)
(fusil)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
opgeladen
laden op
laadt op
laadden op
laadde op
|
charger
(v)
(droit)
|
beschuldigen
(v)
(droit)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
beschuldigd
beschuldigen
beschuldigt
beschuldigde
beschuldigden
|
charger
(v)
(tâche)
|
bevelen
(v)
(tâche)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
bevolen
bevelen
beveelt
bevalen
beval
|
charger
(v)
(histoire)
|
chargeren
(v)
(histoire)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
gechargeerd
chargeren
chargeert
chargeerde
chargeerden
|
charger
(v)
(transport)
|
opladen
(v)
(transport)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
opgeladen
laden op
laadt op
laadden op
laadde op
|
charger
(v)
(droit)
|
aanklacht indienen tegen
(v)
(droit)
|
charger
(v)
(droit)
|
gerechtelijk vervolgen
(v)
(droit)
|
charger
(v)
(fusil)
|
laden
(n)
(v)
(fusil)
|
aient chargé
aies chargé
charge
|
geladen
laden
laadt
laadden
laadde
|