But — Français Néerlandais traduction42 traductions trouvé

but (m) (n) (avenir) noodlot (n) (n) (avenir)
but (m) (n) (objectif) bedoeling (f) (n) (objectif)
but (m) (n) (avenir) fatum (n) (n) (avenir)
but (m) (n) (ambition) aspiratie (f) (n) (ambition)
but (m) (n) (intention) voornemen (n) (n) (intention)
but (m) (n) (fin) oogmerk (n) (n) (fin)
but (m) (n) (fin) bestemming (f) (n) (fin)
but (m) (n) (avenir) voornemen (n) (n) (avenir)
but (m) (n) (avenir) doelstelling (f) (n) (avenir)
but (m) (n) (avenir) bestemming (f) (n) (avenir)
but (m) (n) (objectif) doelstelling (f) (n) (objectif)
but (m) (n) (intention) bedoeling (f) (n) (intention)
but (m) (n) (sport - football américain) touchdown (m) (n) (sport - football américain)
but (m) (n) (objectif) intentie (f) (n) (objectif)
but (m) (n) (avenir) bedoeling (f) (n) (avenir)
but (m) (n) (ambition) eerzucht (m) (n) (ambition)
but (m) (n) (intention) doel (n) (n) (intention)
but (m) (n) (fin) doel (n) (n) (fin)
but (m) (n) (sports - football) doel (n) (n) (sports - football)
but (m) (n) (avenir) doel (n) (n) (avenir)
but (m) (n) (intention) doeleinde (n) (n) (intention)
but (m) (n) (avenir) oogmerk (n) (n) (avenir)
but (m) (n) (objectif) oogmerk (n) (n) (objectif)
but (m) (n) (intention) intentie (f) (n) (intention)
but (m) (n) (sports - football) doelpunt (n) (n) (sports - football)
but (m) (n) (avenir) doeleinde (n) (n) (avenir)
but (m) (n) (avenir) intentie (f) (n) (avenir)
but (m) (n) (ambition) streven (n) (n) (ambition)
but (m) (n) (intention) bestemming (f) (n) (intention)
but (m) (n) (fin) bedoeling (f) (n) (fin)
but (m) (n) (sports - football) goal (m) (n) (sports - football)
but (m) (n) (objectif) voornemen (n) (n) (objectif)
but (m) (n) (avenir) lot (n) (n) (avenir)
but (m) (n) (intention) doelstelling (f) (n) (intention)
but (m) (n) (objectif) doeleinde (n) (n) (objectif)
but (m) (n) (fin) doelstelling (f) (n) (fin)
but (m) (n) (fin) voornemen (n) (n) (fin)
but (m) (n) (fin) doeleinde (n) (n) (fin)
but (m) (n) (ambition) ambitie (f) (n) (ambition)
but (m) (n) (objectif) bestemming (f) (n) (objectif)
but (m) (n) (intention) oogmerk (n) (n) (intention)
but (m) (n) (objectif) doel (n) (n) (objectif)
But exemples41 par exemple trouvé
aller sans but dolen
aller sans but dwalen
aller sans but zwerven
aller sans but ronddwalen
aller sans but ronddolen
au début in het begin
au début aanvankelijk
but précis vastberadenheid
but précis resoluutheid
butée bruggehoofd
butée steunpunt
constituer le début de inluiden
constituer le début de aankondigen
de but en blanc zonder omhaal van woorden
de but en blanc zonder omhaal
de but en blanc op de man af
dès le tout début van het allereerste ogenblik
début start
début begin
début aanvang
début start
début aanvang
début begin
début opening
début aanvang
début start
début inluiding
début begin
début debuut
frapper au but raak slaan
frapper au but toeslaan
gardien de but doelman
gardien de but keeper
ligne de but doellijn
loin du but ver naast het doel
marqueur de but doelpuntenmaker
marqueur de but scorer
poteau de but doelpaal
sans but doelloos
sans but zinloos
à but non lucratif zonder winstbejag
Traduire But en d'autres langues
Traduire but en Anglais
Traduire but en Allemand
Traduire but en Italien
Traduire but en Espagnol
Traduire but en Portugais
Traduire but en Slovène
Traduire but en Polonais
Traduire but en Tchèque