Brûler — Français Néerlandais traduction63 traductions trouvé

brûler (v) (oeil) prikkelen (v) (oeil)
brûler (v) (soleil) verschroeien (v) (soleil)
brûler (v) (corps) verassen (v) (corps)
brûler (v) (médecine) uitbranden (n) (v) (médecine)
brûler (v) (corps) verdorren (v) (corps)
brûler (v) (corps) verbranden (v) (corps)
brûler (v) (nourriture) branden (v) (nourriture)
brûler (v) (feu) in brand staan (v) (feu)
brûler (v) (feu) vlammen (v) (feu)
brûler (v) (ampoule) branden (v) (ampoule)
brûler (v) (soleil) verassen (v) (soleil)
brûler (v) (nourriture) aanbranden (v) (nourriture)
brûler (v) (plante) verdorren (v) (plante)
brûler (v) (médecine) wegbranden (v) (médecine)
brûler (v) (ampoule) vlammen (v) (ampoule)
brûler (v) (général) verbranden (v) (général)
brûler (v) (flamber) vlammen (v) (flamber)
brûler (v) (feu) prikkelen (v) (feu)
brûler (v) (funérailles) cremeren (v) (funérailles)
brûler (v) (feu) branden (v) (feu)
brûler (v) (corps) cremeren (v) (corps)
brûler (v) (médecine) afbranden (v) (médecine)
brûler (v) (funérailles) verdorren (v) (funérailles)
brûler (v) (funérailles) verbranden (v) (funérailles)
brûler (v) (nourriture) in lichterlaaie staan (v) (nourriture)
brûler (v) (oeil) in brand staan (v) (oeil)
brûler (v) (oeil) vlammen (v) (oeil)
brûler (v) (flamber) branden (v) (flamber)
brûler (v) (soleil) cremeren (v) (soleil)
brûler (v) (incendier) platbranden (v) (incendier)
brûler (v) (général) verassen (v) (général)
brûler (v) (incendier) uitbranden (n) (v) (incendier)
brûler (v) (oeil) in lichterlaaie staan (v) (oeil)
brûler (v) (général) verschroeien (v) (général)
brûler (v) (flamber) in lichterlaaie staan (v) (flamber)
brûler (v) (flamber) in brand staan (v) (flamber)
brûler (v) (matière) gebruiken (v) (matière)
brûler (v) (ampoule) prikkelen (v) (ampoule)
brûler (v) (plante) cremeren (v) (plante)
brûler (v) (médecine) platbranden (v) (médecine)
brûler (v) (funérailles) verschroeien (v) (funérailles)
brûler (v) (soleil) verbranden (v) (soleil)
brûler (v) (flamber) verbranden (v) (flamber)
brûler (v) (feu) in lichterlaaie staan (v) (feu)
brûler (v) (flamber) prikkelen (v) (flamber)
brûler (v) (médecine) cauteriseren (v) (médecine)
brûler (v) (soleil) verdorren (v) (soleil)
brûler (v) (incendier) afbranden (v) (incendier)
brûler (v) (général) cremeren (v) (général)
brûler (v) (incendier) wegbranden (v) (incendier)
brûler (v) (corps) verschroeien (v) (corps)
brûler (v) (général) verdorren (v) (général)
brûler (v) (nourriture) vlammen (v) (nourriture)
brûler (v) (ampoule) in lichterlaaie staan (v) (ampoule)
brûler (v) (funérailles) verassen (v) (funérailles)
brûler (v) (oeil) branden (v) (oeil)
brûler (v) (plante) verassen (v) (plante)
brûler (v) (nourriture) verbranden (v) (nourriture)
brûler (v) (plante) verschroeien (v) (plante)
brûler (v) (plante) verbranden (v) (plante)
brûler (v) (flamber) aanbranden (v) (flamber)
brûler (v) (matière) verbruiken (v) (matière)
brûler (v) (ampoule) in brand staan (v) (ampoule)
Traduire Brûler en d'autres langues
Traduire brûler en Anglais
Traduire brûler en Allemand
Traduire brûler en Italien
Traduire brûler en Espagnol
Traduire brûler en Portugais
Traduire brûler en Slovène
Traduire brûler en Polonais
Traduire brûler en Tchèque