Bon — traduction Français Néerlandais. Traduire Bon en Néerlandais

bon (m) (n) (moralité)	goedheid (f) (n) (moralité)
bon (m) (n) (finance)	waardebon (m) (n) (finance)
bon (m) (n) (verkeer)	procès-verbal (m) (n) (verkeer)
bon (m) (n) (finance)	coupon (m) (n) (finance)
bon (m) (n) (verkeer)	p.-v. (m) (n) (verkeer)
bon (m) (n) (financiën)	bon (m) (n) (financiën)
bon (m) (n) (finance)	bon (m) (n) (finance)
bon (m) (n) (financiën)	coupon (m) (n) (financiën)
bon (m) (a) (personne)	tegoed (a) (personne)
bon (m) (a) (général)	op de juiste manier (a) (général)
bon (m) (a) (adresse)	wel (a) (adresse)
bon (m) (a) (général)	beleefd (a) (général)
bon (m) (a) (conduite)	vriendelijk (a) (conduite)
bon (m) (a) (santé)	knap (m) (a) (santé)
bon (m) (a) (conduite)	minzaam (a) (conduite)
bon (m) (a) (temps)	wel (a) (temps)
bon (m) (a) (santé)	wel (a) (santé)
bon (m) (a) (temps)	beleefd (a) (temps)
bon (m) (a) (général)	knap (m) (a) (général)
bon (m) (a) (conseil)	goed (n) (a) (conseil)
bon (m) (a) (adresse)	beleefd (a) (adresse)
bon (m) (a) (conduite)	lief (a) (conduite)
bon (m) (a) (adresse)	mooi (a) (adresse)
bon (m) (a) (santé)	beleefd (a) (santé)
bon (m) (a) (personne)	goed (n) (a) (personne)
bon (m) (a) (général)	zoals het moet (a) (général)
bon (m) (a) (adresse)	goed (n) (a) (adresse)
bon (m) (a) (personne)	beleefd (a) (personne)
bon (m) (a) (personne)	mooi (a) (personne)
bon (m) (a) (conduite)	amicaal (a) (conduite)
bon (m) (a) (temps)	knap (m) (a) (temps)
bon (m) (a) (conseil)	wijs (a) (conseil)
bon (m) (a) (santé)	tegoed (a) (santé)
bon (m) (a) (conduite)	goedaardig (a) (conduite)
bon (m) (a) (adresse)	tegoed (a) (adresse)
bon (m) (a) (général)	correct (a) (général)
bon (m) (a) (santé)	fatsoenlijk (a) (santé)
bon (m) (a) (conduite)	vriendschappelijk (a) (conduite)
bon (m) (a) (général)	mooi (a) (général)
bon (m) (a) (conduite)	goedhartig (a) (conduite)
bon (m) (a) (général)	juist (a) (général)
bon (m) (a) (temps)	tegoed (a) (temps)
bon (m) (a) (général)	wel (a) (général)
bon (m) (a) (personne)	fatsoenlijk (a) (personne)
bon (m) (a) (général)	fatsoenlijk (a) (général)
bon (m) (a) (conduite)	aanhalig (a) (conduite)
bon (m) (a) (santé)	mooi (a) (santé)
bon (m) (a) (objets)	betrouwbaar (a) (objets)
bon (m) (a) (conduite)	beminnelijk (a) (conduite)
bon (m) (a) (personne)	wel (a) (personne)
bon (m) (a) (santé)	goed (n) (a) (santé)
bon (m) (a) (conduite)	goedgehumeurd (a) (conduite)
bon (m) (a) (adresse)	fatsoenlijk (a) (adresse)
bon (m) (a) (conduite)	prettig in omgang (a) (conduite)
bon (m) (a) (personne)	knap (m) (a) (personne)
bon (m) (a) (conduite)	goed (n) (a) (conduite)
bon (m) (a) (temps)	goed (n) (a) (temps)
bon (m) (a) (général)	tegoed (a) (général)
bon (m) (a) (temps)	fatsoenlijk (a) (temps)
bon (m) (a) (adresse)	knap (m) (a) (adresse)
bon (m) (a) (conduite)	aardig (a) (conduite)
bon (m) (a) (temps)	mooi (a) (temps)
bon (m) (a) (conduite)	goedig (a) (conduite)
bon (m) (a) (général)	goed (n) (a) (général)
bon (m) (o) (doute)	wel (o) (doute)

Bon exemples104 exemples trouvés

bon ami	vriendje
bon ami	vriend
bon ami	vrijer
bon c ur	goedzak
bon c ur	goedige kerel
bon c ur	goeierd
bon c ur	goeie ziel
bon c ur	goed mens
bon c ur	lobbes
bon c ur	goed mens
bon c ur	goeierd
bon c ur	goeie ziel
bon c ur	lobbes
bon c ur	goedige kerel
bon c ur	goedzak
bon joueur	sportief
bon marché	voordelig
bon marché	niet duur
bon marché	goedkoop
bon mot	gevatte opmerking
bon mot	kwinkslag
bon pour	rijp
bon sens	redelijkheid
bon sens	verstand
bon sens	gezond verstand
bon sens	gezond verstand
bon sens	oordeelkundigheid
bon sens	oordeelkunde
bon temps	dolle pret
bon tireur	scherpschutter
bon vivant	bon-vivant
bon voisinage	goede burenverhouding
bon à citer	het citeren waard
bon à rien	nietswaardig
bon à rien	onwaardig
bon à rien	nietsnut
bon à rien	flierefluiter
bon-papa	opa
de bon c ur	bereidwillig
de bon c ur	bereid
de bon c ur	gewillig
de bon ton	populair
de bon ton	in de mode
de bon ton	in
en bon ordre	geordend
en bon ordre	ordelijk
en bon ordre	in orde
en bon ordre	in orde
en bon ordre	netjes
en bon ordre	netjes
en bon état	onbeschadigd
en bon état	intact
en bon état	ongeschonden
de bon goût	kunst-
de bon goût	esthetisch
de bon goût	smaakvol
de bon goût	artistiek
tenir bon	niet toegeven
tenir bon	voet bij stuk houden
tenir bon	op zijn stuk blijven staan
tenir bon	voet bij stuk houden
tenir bon	niet toegeven
tenir bon	op zijn stuk blijven staan
tenir bon	niet toegeven
tenir bon	standhouden
tenir bon	voet bij stuk houden
tenir bon	er alles op zetten om te krijgen
tenir bon	op zijn stuk blijven staan
tenir bon	voet bij stuk houden
tenir bon	volharden
tenir bon	het niet opgeven
tenir bon	standhouden
tenir bon	volhouden
tenir bon	niet opgeven
tenir bon	volhouden
tenir bon	standhouden
tenir bon	niet opgeven
tenir bon	standhouden
tenir bon	het niet opgeven
tenir bon	volharden
tenir bon	volharden
tenir bon	het niet opgeven
tenir bon	volhouden
tenir bon	niet opgeven
assez bon	bevredigend
assez bon	behoorlijk
assez bon	redelijk
assez bon	fatsoenlijk
bon anniversaire	hartelijk gefeleciteerd met je verjaardag
bon gré mal gré	nillens willens
bon gré mal gré	goedschiks of kwaadschiks
bon pour la santé	beter makend
bon pour la santé	herstellend
bon pour la santé	heilzaam
de bon appétit	met smaak
de bon augure	veelbelovend
de bon augure	goeds voorspellend
qui a bon c ur	aardig
qui a bon c ur	beminnelijk
qui a bon c ur	goedig
qui a bon c ur	goed
qui a bon c ur	goedhartig
qui a bon c ur	vriendelijk
qui a bon c ur	goedaardig

Traduire Bon en d'autres langues

— Traduire bon en Anglais

— Traduire bon en Allemand

— Traduire bon en Italien

— Traduire bon en Espagnol

— Traduire bon en Portugais

— Traduire bon en Slovène

— Traduire bon en Polonais

— Traduire bon en Tchèque

Bon — Français Néerlandais traduction65 traductions trouvé