battre
(v)
(coeur)
|
slaan
(n)
(v)
(coeur)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geslagen
slaat
slaan
sloegen
sloeg
|
battre
(v)
(personne)
|
meppen
(v)
(personne)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gemept
meppen
mept
mepte
mepten
|
battre
(v)
(rosser)
|
afrossen
(v)
(rosser)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgerost
rost af
rossen af
roste af
rosten af
|
battre
(v)
(culinaire)
|
meppen
(v)
(culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gemept
meppen
mept
mepte
mepten
|
battre
(v)
(coeur)
|
stijfslaan
(v)
(coeur)
|
aient battu
aies battu
bats
|
stijfgeslagen
slaat stijf
slaan stijf
sloeg stijf
sloegen stijf
|
battre
(v)
(personne)
|
afrossen
(v)
(personne)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgerost
rost af
rossen af
roste af
rosten af
|
battre
(v)
(coeur)
|
een pak slaag geven
(v)
(coeur)
|
battre
(v)
(personne)
|
slaan
(n)
(v)
(personne)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geslagen
slaat
slaan
sloegen
sloeg
|
battre
(v)
(mer)
|
beuken tegen
(v)
(mer)
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
afrossen
(v)
(terminologie culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgerost
rost af
rossen af
roste af
rosten af
|
battre
(v)
(personne)
|
stijfslaan
(v)
(personne)
|
aient battu
aies battu
bats
|
stijfgeslagen
slaat stijf
slaan stijf
sloeg stijf
sloegen stijf
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
meppen
(v)
(terminologie culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gemept
meppen
mept
mepte
mepten
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
stijfslaan
(v)
(terminologie culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
stijfgeslagen
slaat stijf
slaan stijf
sloeg stijf
sloegen stijf
|
battre
(v)
(élection)
|
wegstemmen
(v)
(élection)
|
aient battu
aies battu
bats
|
weggestemd
stemmen weg
stemt weg
stemden weg
stemde weg
|
battre
(v)
(culinaire)
|
afrossen
(v)
(culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgerost
rost af
rossen af
roste af
rosten af
|
battre
(v)
(rosser)
|
aftuigen
(v)
(rosser)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgetuigd
tuigen af
tuigt af
tuigde af
tuigden af
|
battre
(v)
(rosser)
|
afranselen
(v)
(rosser)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgeranseld
ranselt af
ranselen af
ranselden af
ranselde af
|
battre
(v)
(rosser)
|
meppen
(v)
(rosser)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gemept
meppen
mept
mepte
mepten
|
battre
(v)
(culinaire)
|
kloppen
(n)
(v)
(culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geklopt
klopt
kloppen
klopte
klopten
|
battre
(v)
(coeur)
|
afrossen
(v)
(coeur)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgerost
rost af
rossen af
roste af
rosten af
|
battre
(v)
(culinaire)
|
een pak slaag geven
(v)
(culinaire)
|
battre
(v)
(jeux - cartes)
|
schudden
(n)
(v)
(jeux - cartes)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geschud
schudden
schudt
schudde
schudden
|
battre
(v)
(vaincre)
|
overwinnen
(v)
(vaincre)
|
aient battu
aies battu
bats
|
overwonnen
overwinnen
overwint
overwonnen
overwon
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
aftuigen
(v)
(terminologie culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgetuigd
tuigen af
tuigt af
tuigde af
tuigden af
|
battre
(v)
(culinaire)
|
stijfslaan
(v)
(culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
stijfgeslagen
slaat stijf
slaan stijf
sloeg stijf
sloegen stijf
|
battre
(v)
(rosser)
|
slaan
(n)
(v)
(rosser)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geslagen
slaat
slaan
sloegen
sloeg
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
kloppen
(n)
(v)
(terminologie culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geklopt
klopt
kloppen
klopte
klopten
|
battre
(v)
(personne)
|
een pak slaag geven
(v)
(personne)
|
battre
(v)
(culinaire)
|
afranselen
(v)
(culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgeranseld
ranselt af
ranselen af
ranselden af
ranselde af
|
battre
(v)
(pluie)
|
pletsen
(v)
(pluie)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gepletst
pletst
pletsen
pletste
pletsten
|
battre
(v)
(oiseaux)
|
klapwieken
(v)
(oiseaux)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geklapwiekt
klapwieken
klapwiekt
klapwiekten
klapwiekte
|
battre
(v)
(coeur)
|
aftuigen
(v)
(coeur)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgetuigd
tuigen af
tuigt af
tuigde af
tuigden af
|
battre
(v)
(rosser)
|
stijfslaan
(v)
(rosser)
|
aient battu
aies battu
bats
|
stijfgeslagen
slaat stijf
slaan stijf
sloeg stijf
sloegen stijf
|
battre
(v)
(coeur)
|
afranselen
(v)
(coeur)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgeranseld
ranselt af
ranselen af
ranselden af
ranselde af
|
battre
(v)
(personne)
|
aftuigen
(v)
(personne)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgetuigd
tuigen af
tuigt af
tuigde af
tuigden af
|
battre
(v)
(vaincre)
|
verslaan
(v)
(vaincre)
|
aient battu
aies battu
bats
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
slaan
(n)
(v)
(terminologie culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geslagen
slaat
slaan
sloegen
sloeg
|
battre
(v)
(oiseaux)
|
fladderen
(n)
(v)
(oiseaux)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gefladderd
fladdert
fladderen
fladderden
fladderde
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
afranselen
(v)
(terminologie culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgeranseld
ranselt af
ranselen af
ranselden af
ranselde af
|
battre
(v)
(personne)
|
kloppen
(n)
(v)
(personne)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geklopt
klopt
kloppen
klopte
klopten
|
battre
(v)
(culinaire)
|
slaan
(n)
(v)
(culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geslagen
slaat
slaan
sloegen
sloeg
|
battre
(v)
(rosser)
|
een pak slaag geven
(v)
(rosser)
|
battre
(v)
(personne)
|
afranselen
(v)
(personne)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgeranseld
ranselt af
ranselen af
ranselden af
ranselde af
|
battre
(v)
(culinaire)
|
aftuigen
(v)
(culinaire)
|
aient battu
aies battu
bats
|
afgetuigd
tuigen af
tuigt af
tuigde af
tuigden af
|
battre
(v)
(pluie)
|
kletteren
(v)
(pluie)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gekletterd
kletteren
klettert
kletterden
kletterde
|
battre
(v)
(agriculture)
|
dorsen
(v)
(agriculture)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gedorst
dorsen
dorst
dorste
dorsten
|
battre
(v)
(terminologie culinaire)
|
een pak slaag geven
(v)
(terminologie culinaire)
|
battre
(v)
(rosser)
|
kloppen
(n)
(v)
(rosser)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geklopt
klopt
kloppen
klopte
klopten
|
battre
(v)
(coeur)
|
meppen
(v)
(coeur)
|
aient battu
aies battu
bats
|
gemept
meppen
mept
mepte
mepten
|
battre
(v)
(coeur)
|
kloppen
(n)
(v)
(coeur)
|
aient battu
aies battu
bats
|
geklopt
klopt
kloppen
klopte
klopten
|
battre
(v)
(élection)
|
overstemmen
(v)
(élection)
|
aient battu
aies battu
bats
|
overstemd
overstemmen
overstemt
overstemden
overstemde
|