appuyer
(v)
(prêter son appui)
|
onderbouwen
(v)
(prêter son appui)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
onderbouwd
onderbouwt
onderbouwen
onderbouwde
onderbouwden
|
appuyer
(v)
(raison)
|
bijstaan
(v)
(raison)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
bijgestaan
staat bij
staan bij
stond bij
stonden bij
|
appuyer
(v)
(prêter son appui)
|
staan achter
(v)
(prêter son appui)
|
appuyer
(v)
(raison)
|
schragen
(v)
(raison)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
geschraagd
schraagt
schragen
schraagde
schraagden
|
appuyer
(v)
(prêter son appui)
|
onderschrijven
(v)
(prêter son appui)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
onderschreven
onderschrijven
onderschrijft
onderschreven
onderschreef
|
appuyer
(v)
(raison)
|
steunen
(v)
(raison)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
appuyer
(v)
(général)
|
drukken
(n)
(v)
(général)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
appuyer
(v)
(candidat)
|
schragen
(v)
(candidat)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
geschraagd
schraagt
schragen
schraagde
schraagden
|
appuyer
(v)
(raison)
|
staan achter
(v)
(raison)
|
appuyer
(v)
(général)
|
stevig vasthouden
(v)
(général)
|
appuyer
(v)
(candidat)
|
onderschrijven
(v)
(candidat)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
onderschreven
onderschrijven
onderschrijft
onderschreven
onderschreef
|
appuyer
(v)
(candidat)
|
onderbouwen
(v)
(candidat)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
onderbouwd
onderbouwt
onderbouwen
onderbouwde
onderbouwden
|
appuyer
(v)
(candidat)
|
bijstaan
(v)
(candidat)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
bijgestaan
staat bij
staan bij
stond bij
stonden bij
|
appuyer
(v)
(approbation)
|
steunen
(v)
(approbation)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
appuyer
(v)
(approbation)
|
aanmoedigen
(v)
(approbation)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
aangemoedigd
moedigen aan
moedigt aan
moedigden aan
moedigde aan
|
appuyer
(v)
(prêter son appui)
|
schragen
(v)
(prêter son appui)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
geschraagd
schraagt
schragen
schraagde
schraagden
|
appuyer
(v)
(prêter son appui)
|
steunen
(v)
(prêter son appui)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
appuyer
(v)
(candidat)
|
steunen
(v)
(candidat)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
gesteund
steunt
steunen
steunde
steunden
|
appuyer
(v)
(candidat)
|
ondersteunen
(v)
(candidat)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
appuyer
(v)
(candidat)
|
staan achter
(v)
(candidat)
|
appuyer
(v)
(prêter son appui)
|
bijstaan
(v)
(prêter son appui)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
bijgestaan
staat bij
staan bij
stond bij
stonden bij
|
appuyer
(v)
(raison)
|
ondersteunen
(v)
(raison)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
appuyer
(v)
(prêter son appui)
|
ondersteunen
(v)
(prêter son appui)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
ondersteund
ondersteunen
ondersteunt
ondersteunde
ondersteunden
|
appuyer
(v)
(raison)
|
onderschrijven
(v)
(raison)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
onderschreven
onderschrijven
onderschrijft
onderschreven
onderschreef
|
appuyer
(v)
(raison)
|
onderbouwen
(v)
(raison)
|
aient appuyé
aies appuyé
appuie
|
onderbouwd
onderbouwt
onderbouwen
onderbouwde
onderbouwden
|