Appliquer — traduction Français Néerlandais. Traduire Appliquer en Néerlandais

appliquer (v) (mettre)	inwrijven (v) (mettre)
aient appliqué aies appliqué applique	ingewreven wrijven in wrijft in wreef in wreven in
appliquer (v) (mettre)	opleggen (n) (v) (mettre)
aient appliqué aies appliqué applique	opgelegd legt op leggen op legde op legden op
appliquer (v) (employer)	benutten (v) (employer)
aient appliqué aies appliqué applique	benut benut benutten benutte benutten
appliquer (v) (mettre)	aanbrengen (v) (mettre)
aient appliqué aies appliqué applique	aangebracht brengen aan brengt aan bracht aan brachten aan
appliquer (v) (employer)	toepassen (v) (employer)
aient appliqué aies appliqué applique	toegepast passen toe past toe pasten toe paste toe
appliquer (v) (théorie)	toepasselijk zijn (v) (théorie)
appliquer (v) (employer)	gebruiken (v) (employer)
aient appliqué aies appliqué applique	gebruikt gebruiken gebruikt gebruikte gebruikten
appliquer (v) (théorie)	gelden (v) (théorie)
aient appliqué aies appliqué applique	gegolden geldt gelden gold golden
appliquer (v) (employer)	aanwenden (v) (employer)
aient appliqué aies appliqué applique	aangewend wendt aan wenden aan wendde aan wendden aan

Appliquer exemples1 par exemple trouvé

Traduire Appliquer en d'autres langues

Appliquer — Français Néerlandais traduction9 traductions trouvé