Apparaître — Français Néerlandais traduction28 traductions trouvé

apparaître (v) (nom) opdagen (v) (nom)
apparaître (v) (vue) zichtbaar worden (v) (vue)
apparaître (v) (médecine) doorkomen (n) (v) (médecine)
apparaître (v) (surgir) opduiken (n) (v) (surgir)
apparaître (v) (se montrer) vermeld worden (v) (se montrer)
apparaître (v) (vue) opdagen (v) (vue)
apparaître (v) (se montrer) opduiken (n) (v) (se montrer)
apparaître (v) (surgir) te voorschijn komen (n) (v) (surgir)
apparaître (v) (nom) te voorschijn komen (n) (v) (nom)
apparaître (v) (nom) voorkomen (n) (v) (nom)
apparaître (v) (se montrer) te voorschijn komen (n) (v) (se montrer)
apparaître (v) (commencer) aanvangen (v) (commencer)
apparaître (v) (nom) opduiken (n) (v) (nom)
apparaître (v) (vue) te voorschijn komen (n) (v) (vue)
apparaître (v) (se montrer) verschijnen (v) (se montrer)
apparaître (v) (surgir) de kop opsteken (v) (surgir)
apparaître (v) (se montrer) voorkomen (n) (v) (se montrer)
apparaître (v) (se montrer) zichtbaar worden (v) (se montrer)
apparaître (v) (commencer) starten (v) (commencer)
apparaître (v) (surgir) opdagen (v) (surgir)
apparaître (v) (nom) verschijnen (v) (nom)
apparaître (v) (vue) verschijnen (v) (vue)
apparaître (v) (se montrer) opdagen (v) (se montrer)
apparaître (v) (se montrer) de kop opsteken (v) (se montrer)
apparaître (v) (nom) vermeld worden (v) (nom)
apparaître (v) (vue) opduiken (n) (v) (vue)
apparaître (v) (commencer) beginnen (v) (commencer)
apparaître (v) (surgir) verschijnen (v) (surgir)
Traduire Apparaître en d'autres langues
Traduire apparaître en Anglais
Traduire apparaître en Allemand
Traduire apparaître en Italien
Traduire apparaître en Espagnol
Traduire apparaître en Portugais
Traduire apparaître en Slovène
Traduire apparaître en Polonais
Traduire apparaître en Tchèque