Afficher — traduction Français Néerlandais. Traduire Afficher en Néerlandais

afficher (v) (annoncer)	openbaar maken (v) (annoncer)
afficher (v) (avis)	ophangen (n) (v) (avis)
aient affiché aies affiché affiche	opgehangen hangen op hangt op hing op hingen op
afficher (v) (information)	ophangen (n) (v) (information)
aient affiché aies affiché affiche	opgehangen hangen op hangt op hing op hingen op
afficher (v) (annoncer)	bekendmaken (v) (annoncer)
aient affiché aies affiché affiche	bekendgemaakt maakt bekend maken bekend maakte bekend maakten bekend
afficher (v) (annoncer)	aankondigen (v) (annoncer)
aient affiché aies affiché affiche	aangekondigd kondigen aan kondigt aan kondigden aan kondigde aan
afficher (v) (annoncer)	ruchtbaar maken (v) (annoncer)
afficher (v) (fierté)	pronken met (v) (fierté)
afficher (v) (annoncer)	adverteren (v) (annoncer)
aient affiché aies affiché affiche	geadverteerd adverteren adverteert adverteerden adverteerde

Traduire Afficher en d'autres langues

Afficher — Français Néerlandais traduction8 traductions trouvé