Achever — Français Néerlandais traduction42 traductions trouvé

achever (v) (tâche assignée) een einde maken aan (v) (tâche assignée)
achever (v) (conférence) afronden (n) (v) (conférence)
achever (v) (travail) verrichten (v) (travail)
achever (v) (terminer) verrichten (v) (terminer)
achever (v) (tâche assignée) afwerken (v) (tâche assignée)
achever (v) (conférence) sluiten (n) (v) (conférence)
achever (v) (tâche assignée) de laatste hand leggen aan (v) (tâche assignée)
achever (v) (tâche assignée) beëindigen (v) (tâche assignée)
achever (v) (terminer) de laatste hand leggen aan (v) (terminer)
achever (v) (terminer) uitvoeren (n) (v) (terminer)
achever (v) (terminer) afmaken (v) (terminer)
achever (v) (terminer) vervullen (v) (terminer)
achever (v) (terminer) beëindigen (v) (terminer)
achever (v) (conférence) afwikkelen (v) (conférence)
achever (v) (tâche assignée) verrichten (v) (tâche assignée)
achever (v) (travail) uitvoeren (n) (v) (travail)
achever (v) (travail) afwerken (v) (travail)
achever (v) (travail) de laatste hand leggen aan (v) (travail)
achever (v) (tâche assignée) tot een einde brengen (v) (tâche assignée)
achever (v) (travail) een einde maken aan (v) (travail)
achever (v) (terminer) tot een einde brengen (v) (terminer)
achever (v) (animaux) afmaken (v) (animaux)
achever (v) (terminer) afwerken (v) (terminer)
achever (v) (tâche assignée) voltooien (v) (tâche assignée)
achever (v) (terminer) een einde maken aan (v) (terminer)
achever (v) (tâche assignée) uitvoeren (n) (v) (tâche assignée)
achever (v) (conférence) beëindigen (v) (conférence)
achever (v) (animaux) laten inslapen (v) (animaux)
achever (v) (travail) afmaken (v) (travail)
achever (v) (travail) tot een einde brengen (v) (travail)
achever (v) (tâche assignée) afronden (n) (v) (tâche assignée)
achever (v) (travail) beëindigen (v) (travail)
achever (v) (terminer) afronden (n) (v) (terminer)
achever (v) (animaux) een spuitje geven (v) (animaux)
achever (v) (travail) voltooien (v) (travail)
achever (v) (tâche assignée) afmaken (v) (tâche assignée)
achever (v) (travail) afronden (n) (v) (travail)
achever (v) (tâche assignée) vervullen (v) (tâche assignée)
achever (v) (conférence) voltooien (v) (conférence)
achever (v) (terminer) volbrengen (v) (terminer)
achever (v) (terminer) voltooien (v) (terminer)
achever (v) (tâche assignée) volbrengen (v) (tâche assignée)
Achever exemples4 exemples trouvés
achever de boire opdrinken
achever de boire leegdrinken
laisser achever uithoren
laisser achever laten uitpraten
Traduire Achever en d'autres langues
Traduire achever en Anglais
Traduire achever en Allemand
Traduire achever en Italien
Traduire achever en Espagnol
Traduire achever en Portugais
Traduire achever en Slovène
Traduire achever en Polonais
Traduire achever en Tchèque