accorder
(v)
(droit)
|
toekennen aan
(v)
(droit)
|
accorder
(v)
(assigner)
|
toekennen
(v)
(assigner)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegekend
kent toe
kennen toe
kenden toe
kende toe
|
accorder
(v)
(donner)
|
schenken
(n)
(v)
(donner)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
geschonken
schenken
schenkt
schonk
schonken
|
accorder
(v)
(droit)
|
adjudiceren
(v)
(droit)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
geadjudiceerd
adjudiceren
adjudiceert
adjudiceerden
adjudiceerde
|
accorder
(v)
(assigner)
|
toewijzen
(v)
(assigner)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegewezen
wijzen toe
wijst toe
wees toe
wezen toe
|
accorder
(v)
(harmoniser)
|
harmoniseren
(v)
(harmoniser)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
geharmoniseerd
harmoniseert
harmoniseren
harmoniseerde
harmoniseerden
|
accorder
(v)
(titre)
|
uitreiken
(v)
(titre)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
uitgereikt
reikt uit
reiken uit
reikten uit
reikte uit
|
accorder
(v)
(droit)
|
toekennen
(v)
(droit)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegekend
kent toe
kennen toe
kenden toe
kende toe
|
accorder
(v)
(musique - instruments)
|
stemmen
(n)
(v)
(musique - instruments)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
gestemd
stemmen
stemt
stemde
stemden
|
accorder
(v)
(droit)
|
toeschrijven
(v)
(droit)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
accorder
(v)
(harmoniser)
|
doen harmoniëren
(v)
(harmoniser)
|
accorder
(v)
(harmoniser)
|
op elkaar afstemmen
(v)
(harmoniser)
|
accorder
(v)
(titre)
|
verlenen
(n)
(v)
(titre)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
verleend
verleent
verlenen
verleende
verleenden
|
accorder
(v)
(droit)
|
toewijzen
(v)
(droit)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegewezen
wijzen toe
wijst toe
wees toe
wezen toe
|
accorder
(v)
(concéder)
|
toegeven
(v)
(concéder)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegegeven
geven toe
geeft toe
gaven toe
gaf toe
|
accorder
(v)
(assigner)
|
adjudiceren
(v)
(assigner)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
geadjudiceerd
adjudiceren
adjudiceert
adjudiceerden
adjudiceerde
|
accorder
(v)
(assigner)
|
toeschrijven
(v)
(assigner)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
accorder
(v)
(donner)
|
verlenen
(n)
(v)
(donner)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
verleend
verleent
verlenen
verleende
verleenden
|
accorder
(v)
(titre)
|
schenken
(n)
(v)
(titre)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
geschonken
schenken
schenkt
schonk
schonken
|
accorder
(v)
(assigner)
|
toekennen aan
(v)
(assigner)
|
accorder
(v)
(concéder)
|
toestaan
(v)
(concéder)
|
aient accordé
aies accordé
accorde
|
toegestaan
staan toe
staat toe
stond toe
stonden toe
|