accepter
(v)
(général)
|
het eens zijn
(v)
(général)
|
accepter
(v)
(croire)
|
aanvaarden
(v)
(croire)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
aanvaard
aanvaardt
aanvaarden
aanvaardden
aanvaardde
|
accepter
(v)
(admettre)
|
aannemen
(v)
(admettre)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accepter
(v)
(admettre)
|
accepteren
(v)
(admettre)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
geaccepteerd
accepteert
accepteren
accepteerde
accepteerden
|
accepter
(v)
(général)
|
instemmen
(v)
(général)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
ingestemd
stemt in
stemmen in
stemde in
stemden in
|
accepter
(v)
(croire)
|
aannemen
(v)
(croire)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accepter
(v)
(recevoir)
|
accepteren
(v)
(recevoir)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
geaccepteerd
accepteert
accepteren
accepteerde
accepteerden
|
accepter
(v)
(général)
|
akkoord gaan
(v)
(général)
|
accepter
(v)
(recevoir)
|
geloven
(v)
(recevoir)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
geloofd
geloven
gelooft
geloofde
geloofden
|
accepter
(v)
(croire)
|
geloven
(v)
(croire)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
geloofd
geloven
gelooft
geloofde
geloofden
|
accepter
(v)
(recevoir)
|
aanvaarden
(v)
(recevoir)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
aanvaard
aanvaardt
aanvaarden
aanvaardden
aanvaardde
|
accepter
(v)
(droit)
|
aanvaarden
(v)
(droit)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
aanvaard
aanvaardt
aanvaarden
aanvaardden
aanvaardde
|
accepter
(v)
(croire)
|
accepteren
(v)
(croire)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
geaccepteerd
accepteert
accepteren
accepteerde
accepteerden
|
accepter
(v)
(recevoir)
|
aannemen
(v)
(recevoir)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accepter
(v)
(admettre)
|
aanvaarden
(v)
(admettre)
|
aient accepté
aies accepté
accepte
|
aanvaard
aanvaardt
aanvaarden
aanvaardden
aanvaardde
|