abriter
(v)
(soleil)
|
afschermen
(v)
(soleil)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
afgeschermd
schermt af
schermen af
schermden af
schermde af
|
abriter
(v)
(protection)
|
afschutten
(v)
(protection)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
afgeschut
schutten af
schut af
schutten af
schutte af
|
abriter
(v)
(protection)
|
beschermen
(v)
(protection)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
beschermd
beschermt
beschermen
beschermde
beschermden
|
abriter
(v)
(soleil)
|
afschutten
(v)
(soleil)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
afgeschut
schutten af
schut af
schutten af
schutte af
|
abriter
(v)
(soleil)
|
beschutten
(v)
(soleil)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
beschut
beschut
beschutten
beschutten
beschutte
|
abriter
(v)
(protection)
|
beschutten
(v)
(protection)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
beschut
beschut
beschutten
beschutten
beschutte
|
abriter
(v)
(soleil)
|
beschermen
(v)
(soleil)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
beschermd
beschermt
beschermen
beschermde
beschermden
|
abriter
(v)
(protection)
|
schuilen
(v)
(protection)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
geschuild
schuilen
schuilt
schuilde
schuilden
|
abriter
(v)
(protection)
|
afschermen
(v)
(protection)
|
aient abrité
aies abrité
abrite
|
afgeschermd
schermt af
schermen af
schermden af
schermde af
|