Abriter — Français Néerlandais traduction9 traductions trouvé

abriter (v) (soleil) afschermen (v) (soleil)
abriter (v) (protection) afschutten (v) (protection)
abriter (v) (protection) beschermen (v) (protection)
abriter (v) (soleil) afschutten (v) (soleil)
abriter (v) (soleil) beschutten (v) (soleil)
abriter (v) (protection) beschutten (v) (protection)
abriter (v) (soleil) beschermen (v) (soleil)
abriter (v) (protection) schuilen (v) (protection)
abriter (v) (protection) afschermen (v) (protection)
Abriter exemples7 exemples trouvés
abriter de beveiligen tegen
abriter de behoeden tegen
abriter de vrijwaren voor
abriter de vrijwaren tegen
abriter de beschermen tegen
s'abriter les yeux de la main beschutten
s'abriter les yeux de la main beschermen
Traduire Abriter en d'autres langues
Traduire abriter en Anglais
Traduire abriter en Allemand
Traduire abriter en Italien
Traduire abriter en Espagnol
Traduire abriter en Portugais
Traduire abriter en Slovène
Traduire abriter en Polonais
Traduire abriter en Tchèque