Abondance — Français Néerlandais traduction11 traductions trouvé

abondance (f) (n) (argent) welstand (m) (n) (argent)
abondance (f) (n) (quantité) grote hoeveelheid (f) (n) (quantité)
abondance (f) (n) (argent) weelde (f) (n) (argent)
abondance (f) (n) (argent) opulentie (f) (n) (argent)
abondance (f) (n) (général) grote hoeveelheid (f) (n) (général)
abondance (f) (n) (argent) rijkdom (m) (n) (argent)
abondance (f) (n) (général) overvloed (m) (n) (général)
abondance (f) (n) (quantité) overvloed (m) (n) (quantité)
abondance (f) (n) (argent) welvarendheid (f) (n) (argent)
abondance (f) (n) (quantité) profusie (f) (n) (quantité)
abondance (f) (n) (quantité) overtolligheid (f) (n) (quantité)
Abondance exemples5 exemples trouvés
corne d'abondance hoorn des overvloeds
en abondance bij de vleet
en abondance in overvloed
une abondance de een overvloed van
une abondance de een weelde van
Traduire Abondance en d'autres langues
Traduire abondance en Anglais
Traduire abondance en Allemand
Traduire abondance en Italien
Traduire abondance en Espagnol
Traduire abondance en Portugais
Traduire abondance en Slovène
Traduire abondance en Polonais
Traduire abondance en Tchèque