agiter
(v)
(sentiments)
|
opwekken
(n)
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
opgewekt
wekken op
wekt op
wekte op
wekten op
|
agiter
(v)
(mouvement)
|
heen en weer bewegen
(v)
(mouvement)
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
stimuleren
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
gestimuleerd
stimuleert
stimuleren
stimuleerde
stimuleerden
|
agiter
(v)
(général)
|
van de wijs brengen
(v)
(général)
|
agiter
(v)
(mouvement)
|
door elkaar schudden
(v)
(mouvement)
|
agiter
(v)
(queue)
|
kwispelen
(v)
(queue)
|
aient agité
aies agité
agite
|
gekwispeld
kwispelen
kwispelden
|
agiter
(v)
(personne)
|
aanstoken
(v)
(personne)
|
aient agité
aies agité
agite
|
aangestookt
stookt aan
stoken aan
stookte aan
stookten aan
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
beroeren
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
beroerd
beroeren
beroert
beroerden
beroerde
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
aanwakkeren
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
aangewakkerd
wakkert aan
wakkeren aan
wakkerden aan
wakkerde aan
|
agiter
(v)
(mouvement)
|
zacht schudden
(v)
(mouvement)
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
opwinden
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
opgewonden
windt op
winden op
wonden op
wond op
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
in beroering brengen
(v)
(sentiments)
|
agiter
(v)
(mouvement)
|
schudden
(n)
(v)
(mouvement)
|
aient agité
aies agité
agite
|
geschud
schudden
schudt
schudde
schudden
|
agiter
(v)
(liquide)
|
zacht schudden
(v)
(liquide)
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
van zijn stuk brengen
(v)
(sentiments)
|
agiter
(v)
(général)
|
zenuwachtig maken
(v)
(général)
|
agiter
(v)
(liquide)
|
schudden
(n)
(v)
(liquide)
|
aient agité
aies agité
agite
|
geschud
schudden
schudt
schudde
schudden
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
verbijsteren
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
verbijsterd
verbijsteren
verbijstert
verbijsterde
verbijsterden
|
agiter
(v)
(personne)
|
aanzetten
(v)
(personne)
|
aient agité
aies agité
agite
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
verontrusten
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
verontrust
verontrust
verontrusten
verontrustte
verontrustten
|
agiter
(v)
(liquide)
|
heen en weer bewegen
(v)
(liquide)
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
dwars zitten
(v)
(sentiments)
|
agiter
(v)
(personne)
|
opstoken
(v)
(personne)
|
aient agité
aies agité
agite
|
opgestookt
stookt op
stoken op
stookten op
stookte op
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
prikkelen
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
geprikkeld
prikkelt
prikkelen
prikkelden
prikkelde
|
agiter
(v)
(liquide)
|
door elkaar schudden
(v)
(liquide)
|
agiter
(v)
(queue)
|
kwispelstaarten
(v)
(queue)
|
aient agité
aies agité
agite
|
gekwispelstaart
kwispelstaart
kwispelstaarten
kwispelstaartte
kwispelstaartten
|
agiter
(v)
(personne)
|
ophitsen
(v)
(personne)
|
aient agité
aies agité
agite
|
opgehitst
hitst op
hitsen op
hitste op
hitsten op
|
agiter
(v)
(sentiments)
|
benauwen
(v)
(sentiments)
|
aient agité
aies agité
agite
|
benauwd
benauwen
benauwt
benauwden
benauwde
|